Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Scythen

betekenis & definitie

Scythen is de naam van een volk der Oudheid, waarmede de Grieken de stammen aanduidden, in het noorden van de Paropamisus, den Caucasus en de Zwarte Zee gevestigd, namelijk de Massageten, Saken, Sarmaten en Scoloten. Deze laatsten, door Heródotus de echte Scythen genaamd, woonden aan de kust van de Maeotis en van de Pontus, van de Tanaïs (Don) af tot aan de Istrus (Donau) en dan 20 dagreizen (100 geogr. mijl) landwaarts. Hun gebied, waaruit zij de Cimmeriërs verdrongen hadden, werd besproeid door eenige groote rivieren, door de Borysthenes (Dnjepr), de Hypanis (Boeg) en de Tyras (Dnjestr), die er door eenvormige, van boomgroei verstokene steppen kronkelden. De inwoners bepaalden er zich dan ook bij de veeteelt en leidden een zwervend leven.

Hunne met ossen bespannene en met vilten kleeden gedekte wagens dienden hun tot verblijf, en de mannen zaten meestal te paard. Zij waren verdeeld in een aantal stammen, aan wier hoofd zich stamvorsten bevonden, terwijl uit één stam, in het landschap Gerrhos aan de Borysthenes zijn verblijf houdende, een Koning gekozen werd. Hunne meestgeliefde bezigheid was de oorlog; zij streden als boogschutters te paard. Zij huldigden een God des hemels (Papaeus), het haardvuur en den Oorlogsgod met bloedige offeranden, ook van menschen, maar hadden geene beelden of altaren. Zij waren dapper, welwillend, onbezorgd en gezellig, maar tevens geneigd tot onmatigheid en woest zingenot; hunne onzindelijkheid was verregaande. De Scoloten en Sarmaten behoorden tot den stam der Ariërs. Met de Grieken, die op hunne kusten talrijke volkplantingen aanlegden, onderhielden zij een vriendschappelijk verkeer, en zij betoonden zich niet onverschillig voor Grieksche zeden en beschaving. Omstreeks 630 vóór Chr. deden de Sarmaten en Scythen een inval in Medië en drongen door op het gebied van de Tigris en de Eufraat, alsmede in Syrië tot in Egypte.

Nadat zij de magt van het Assyrische rijk vernietigd hadden, werden zij na verloop van omstreeks 10 jaar door Cyáxares weder uit Azië verdreven. Om hen voor dezen inval in Medië te straffen, trok de Perzische koning Darius I in 513 vóór Chr. met 700000 man over de Thracische Bosporus naar Europa en rukte door Thracië heen in het land der Scythen. Deze vermeden den slag en trokken terug, waarna de Perzen de Tanaïs overschreden, maar weldra, door vruchtelooze vervolgingen afgemat, met groot verlies naar de Istrus en vervolgens over Thracië naar Azië terugkeerden. Na dien tijd bleef de geschiedenis eeuwen lang het stilzwijgen bewaren omtrent de Scythen. Eerst koning Mithrídates de Groote voerde weder oorlog tegen hen, nadat de dynasten der Grieksche steden aan de Pontus, wrevelig over de moeijelijkheden, welke zij van de naburige Scythen ondervonden, hunne steden overgeleverd hadden aan genoemden koning van Pontus, waarop deze de Scythen van het Taurische Schiereiland verjoeg.

Weldra werden de Romeinen door het onderwerpen van Mithrídates en door het aanknoopen van handelsbetrekkingen met de bewoners van de oevers der Maeotis en Pontus naauwkeurig met Scythia bekend; doch de naam der Scythen maakte plaats voor dien van Sarmaten, van wie eerstgenoemden afhankelijk waren geworden. De naam Scythia werd voorts toegekend aan Aziatische gewesten. Deze, door Ptolemaeus beschreven, omvatten het land tusschen Aziatisch Sarmatië in het westen, een onbekend land in het noorden, Serica in het oosten en Indië in het zuiden; zij werden in 2 hoofdgedeelten gesplitst, namelijk Scythia aan deze en aan gindsche zijde van den Imaus. Tot de rivieren behoorden er: de Paropamisus, de Rhympus (thans Gasoeri), de Daix (thans Jaïk), de Oxus en de Jaxartes.

< >