Scylla is in de Grieksche mythologie de verpersoonlijking van een gevaarlijken draaikolk in zee. Volgens Homerus was zij een verschrikkelijk wangedrocht, eene dochter van Crataïs met eene schelle, blaffende stem, 12 voorpooten en 6 lange halzen, ieder met een afzigtelijk hoofd met 3 rijen scherpe tanden. Zij hield haar verblijf aan het woeste zeestrand, tegenover de vreeselijke Charybdis, in een donker hol, waar zij op buit loerde.
Toen Odysseus (Ulysses) er voorbijzeilde, verslond zij een zestal van diens medgezellen. Homerus geeft geene nadere inlichtingen omtrent de plaats van die beide draaikolken, en eerst later stelde men vast, dat men ze zoeken moest in de straat tusschen Sicilië en het vasteland van Italië, hoewel de gevaren er voor den tegenwoordigen zeeman niet buitengewoon groot zijn.