Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Schmidt

betekenis & definitie

Schmidt. Onder dezen naam vermelden wij:

Isaac Riewert Schmidt, een verdienstelijk Nederlandsch wiskundige. Hij werd geboren in 1782, was geruimen tijd werkzaam als lector in de wiskunde aan de artillerie- en genieschool te Delft, en overleed aldaar den 26sten Januarij 1826. Hij schreef: „Beginselen der statica en dynamica (1824)”, — „Beginselen der hoogere meetkunst (2de druk 1826)”, — „Beginselen der differentiaal- en integraalrekening (2de druk 1837)”, — benevens vertalingen van de „Meetkunde”, „Algebra” en „Trigonometrie en goniometrie” van La Croix.

Willem Hendrik Schmidt, een Nederlandsch genre- en historieschilder. Hij werd geboren te Rotterdam den 12den April 1809, oefende zich met ijver in het teekenen en schilderen en nam in 1835 het besluit, zich onverdeeld aan de kunst te wijden. Zijne genrestukken en portretten vonden allengs meer bijval, en reeds in 1837 werd hij lid van de Koninklijke Académie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, alsmede van het genootschap Arti Sacrum. In 1838 versierde hij de tentoonstelling te Rotterdam met eene „Familiegroep van drie meisjes”, met een genrestuk, genaamd: „Rijkdom en armoede”, en met een ander, het „Huwelijkscontract” geheeten, In 1839 leverde hij: eene „ Kraamkamer” en eene „ Kinderschool”, alsmede een „Monnik bij eene zieke vrouw”, in 1840 eene „Begrafenis”, — en in 1841 „Eene biecht”, welke laatste op de Haagsche tentoonstelling werd bekroond. Zijn stuk: „De laatste oogenblikken van een kloostervoogd”, in 1842 geschilderd, wordt zeer geroemd.

Te Brussel verwierf hij grooten bijval, en Lodewijk Philips schonk hem eene gouden medaille. Zijn stuk: „De Profundis”, in 1845 te ’s Gravenhage geëxponeerd, werd aangekocht voor het muséum te Keulen. Voorts schilderde hij: „Eene gestoorde godsdienstoefening der Protestanten”, — „Oldenbarneveldt, zijn vonnis vernemend”, — en „Emilia van Nassau, door professor Heurnius bezocht”. In 1840 volbragt hij eene reis naar Duitschland, zag zich in 1842 benoemd tot leeraar in de teekenkunst aan de Koninklijke Académie te Delft, begaf zich in 1848 naar Engeland, om aldaar onderscheidene portretten te schilderen, werd in dat jaar lid der 4de klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, een jaar later ridder der Orde van de Eikenkroon, en overleed den lsten Junij 1849. Hij vormde onderscheidene leerlingen, en talrijke gravures en lithographieën zijn naar zijn stukken vervaardigd.

Wilhelm Adolf Schmidt, een verdienstelijk geschiedschrijver. Hij werd geboren te Berlijn den 26sten September 1812, aanvaardde in 1840 de betrekking van privaatdocent, in 1845 die van buitengewoon hoogleeraar te Berlijn, vertrok in 1848 als afgevaardigde naar het Parlement te Frankfort, en zag zieh in 1851 te Zürich en en in 1860 te Jena tot professor benoemd. In 1874—1876 was bij lid van den Duitschen Rijksdag en behoorde er tot de partij der nationaal liberalen. Van zijne geschriften vermelden wij: „Geschichte der Denkund Glaubensfreiheit im 1 Jahrhundert der Kaiserherrschaft und des Christenthums (1847)”, — „Preuszens deutsche Politik (1850, 3de druk 1867)”, — „Geschichte der preuszisch-deutschen Unionsbestrebungen (1851)”, — „Der Aufstand in Konstantinopel unter Justinian (1854)”, — „Zeitgenössische Geschichten (1859)”, — „Elsasz und Lothringen (1859; 3de druk 1870)”, — „Tableaux de la révolution française publiés sur les papiers inédits du département de la police secrète de Paris (1867—1871, 3 dln)”, — „Epochen und Katastrophen (1874)”, — „Pariser Zustände während der Revolutionszeit, 1789—1800 (1874—1876)”, — en „Das Perikleische Zeitalter (1877)”. Ook was hij van 1844 tot 1848 redacteur van het „Zeitschrift für die Geschichtswissenschaft”, terwijl hij de 8ste uitgave bezorgde van Becker' s : „Weltgeschichte (1860—1863, 18 dln)”.

Heinrich Julian Schmidt, een verdienstelijk letterkundige. Hij werd geboren den 7den Maart 1818 te Marienwerder, studeerde te Königsberg, was in 1842—1846 leeraar aan eene reaalschool te Berlijn en vertrok in 1847 naar Leipzig, waar hij tot de medewerkers van den „Grenzboten” behoorde en zich in 1848 met Freytag met de redactie van dit tijdschrift belastte. hij schreef: „Geschichte der Romantik im Zeitalter der Revolution und Restauration (1847)”, — „Geschichte der deutschen Nationalliteratur im 19 Jahrhundert (1853, 2 dln)”, later getiteld: „Geschichte der deutschen Literatur seit Lessings Tod (5de druk, 1865—1876, 3 dln)”, — en „Geschichte der französischen Literatur seit der Revolution (1857, 2 dln; 2de druk 1873—1874)”. In 1861 aanvaardde hij te Berlijn de redactie der „Berliner allgemeine Zeitung”, welke in 1863 ophield te bestaan. Voorts leverde hij: „Geschichte des geistigen Lebens in Deutschland von Leibniz bis auf Lessings Tod, 1681—1781 (1861—1863, 2 dln)”, — „Uebersicht der englischen Literatur im 19 Jahrhundert (1859)”, — „Schiller und seine Zeitgenossen (1859)”, — „Die Nothwendigkeit einer neuen Parteibildung (1866)”, — en „Bilder aus dem geistigen Leben unserer Zeit (1870—1874, 4 dln)”.

Eduard Oskar Schmidt, een verdienstelijk dierkundige. Hij werd geboren te Torgau den 2lsten Februarij 1823, studeerde te Halle en Berlijn in de wiskunde en natuurlijke historie, vestigde zich in 1847 als privaatdocent te Jena en werd er in 1849 buitengewoon hoogleeraar. In 1855 vertrok hij als professor naar Krakau, in 1857 naar Graz, en sedert 1872 is hij professor in de dierkunde en vergelijkende ontleedkunde te Straatsburg. Hij schreef: „Die Spongien des Adriatischen Meers (1862, met 3 supplementen, 1864—1868)”, — „Grundzüge einer Spongienfauna des atlantischen Gebiets (1870)”, — „Descendenzlehre und Darwinismus (2de druk 1875/’, — „Die rhabdocölen Strudelwürmer des süszen Wassers (1858)”, — „Handbuch der vergleichenden Anatomie (7de druk 1876)”,— „Handatlas der vergleichenden Anatomie (2de druk 1854)”, — „Ueber die Entwickelung der vergleichenden Anatomie (1855)”, — „Lehrbuch der Zoologie (1854)”, „Leitfäden der Zoologie (3de druk 1874)”, — „Bilder aus dem Norden (1850)”, —„Naturgeschichtliche Darstellungen (1858)”, — „Goethe’s Verhältnis zu den organischen Naturwissenschaften (i853)”, — „Das Alter der Menschheit und das Paradies (met Unger, 1866)”, — en „Das Mikroskop (1851)”, terwijl hij zich met de bewerking der lagere dieren belastte in „Das Thierleben (2de druk 1878)” van Brehm.

Friedrich Schmidt, een uitstekend bouwkundige. Hij werd geboren den 22sten October 1825 te Frickenhofen in Würtemberg, bezocht de polytechnische school te Stuttgart en deed met goed gevolg in 1856 het examen als architect te Berlijn. Zijn plan voor eene votiefkerk te Weenen erlangde den derden, dat voor het stadhuis te Berlijn den eersten prijs. In 1857 werd hij professor in de architectuur aan de académie te Milaan en zag er zich belast met de restauratie van Sant’ Ambrogio. Sedert 1859 is hij professor aan de académie te Weenen. Hij deed aldaar de kerk der Lazaristen verrijzen, voorts eene kerk te Fünfhaus en eene in spitsboogstijl te Graz. wijders heeft hij zich verdienstelijk gemaakt door het bouwen van het gymnasium te Weenen, alsmede door het voltooijen van den toren van St. Stéphanus en door zijne ontwerpen voor het Huis der Heeren en dat der Afgevaardigden, en eindelijk door dat van het thans voltooide raadhuis aldaar. Hij is lid van verschillende académiën.

< >