Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Schilling

betekenis & definitie

Schilling. Onder dezen naam vermelden wij:

Friedrich Gustav Schilling, een verdienstelijk letterkundige, geboren te Dresden den 25sten November 1766. Hij bezocht de militaire school, trad in 1781 in dienst bij de artillerie, nam als officier deel aan de veldtogten van 1793, 1806 en 1807, vroeg daarna zijn ontslag en vestigde zich eerst te Freiberg en toen te Dresden, waar hij den 30sten Julij 1839 overleed. Zijne „Sammtliche Schriften”, meestal romans, die zich vooral door een levendigen en vaak koddigen verhaaltrant onderscheiden, verschenen in twee reeksen, — ééne van 50 en ééne van 44 deelen (1810—1827), — alsmede de laatste in eene uitgave van 80 deelen (1829—1839).

August Schilling, ridder von Henrichau, een Oostenrijksch dichter, geboren den 24sten April 1815 te Weenen. Hij ontving aldaar eene zorgvuldige opvoeding en kwam vervolgens in dienst aan het Hof, waar hij thans de betrekking bekleedt van Hofraad. Op jeugdigen leeftijd gaf hij reeds in het licht: „Sinngedichte und poëtische Kleinigkeiten (1833)”, — voorts: „Frauenkranze (1835)”, — „Lieder und Balladen (1841)”, — „Satirische Anklänge (2de druk 1842)”, — „Feldsträuszchen (3de druk 1851)”, — „Lagerlieder (1853)”, — „Romantisch-lyrische Dichtungen (1859)”, — „ Verwehte Blüten (1860)”, — „Soldatenalbum (1861)”, — en „Auf und davon, humoristische Wanderbriefe (1871)”, terwijl hij tevens eene zeer verdienstelijke „Geschichte des Johanniterordens (1846)” te boek stelde.

Johannes Schilling, een beroemd beeldhouwer, geboren den 23sten Junij 1828 te Mittweida. Hij ontving zijne opleiding aan de académie te Dresden, onder het opzigt van Rietschel, en later te Berlijn onder dat van Drake, keerde in 1852 naar Dresden terug, was werkzaam in het atelier van Hähnel en verwierf den prijs der académie, welke hem in staat stelde, zich op reis te begeven. Na een driejarig vertoef in Italië vestigde hij zich te Dresden, waar hij weldra leerlingen had, en werd er in 1868 professor aan de académie. Van hem zijn de vier groepen aan den trap van het Brühlsche Terras te Dresden, — voorts een monument te Görlitz, het gedenkteeken ter eere van Schiller te Weenen, dat ter eere van keizer Maximiliaan te Triest en dat ter eere der krijgslieden te Hamburg, alsmede de reusachtige groep van Dionysus en Ariadne in het front van den Hofschouwburg te Dresden, benevens talrijke reliëfs. Thans houdt hij zich bezig met de vervaardiging van een nationaal gedenkteeken, bestemd voor het Niederwald.

< >