Schiermonnikoog, een Nederlandsch eiland, tot de provincie Friesland behoorende, ligt tegenover de Lauwers, heeft een langronde gedaante en bij eene lengte van 2 eene grootste breedte van één uur gaans en telt bijna 1000 inwoners, die gedeeltelijk in den landbouw, maar verreweg voor ’t grootste gedeelte in de zeevaart hun bestaan vinden.
De noordzijde is voorzien van eenige rijen hooge duinen, afgewisseld door welig begroeide duindalen. Aan den zuidelijken voet dier duinen ligt het regelmatig aangelegde, met een fraai plantsoen versierde dorp, en ten zuiden van het dorp, alsmede oost- en westwaarts van dit laatste vindt men kostelijke weiden, door een hoogen dijk tegen springvloeden beveiligd. Men heeft er eene nette kerk, eene zeevaartschool, eene lagere school, twee hooge vuurtorens en den thans gemoderniseerden burgt Rijsbergen.
Vermoedelijk is dit eiland in de middeneeuwen met den vaste wal geheel of nagenoeg verbonden geweest. Men vindt het genoemd als bezitting van het klooster Claercamp in een charter van 1465. Vermoedelijk is het in 1580 met andere kloostergoederen aan den lande van Friesland vervallen, en dit gewest heeft het als heerlijkheid met civiele en criminéle justitie in 1638 verkocht aan Johan Stachouwer, heer van Rijsbergen, Iseliettes, St. Anna enz.
Het bleef in het bezit van dit geslacht tot 1859, toen het voor eene som van 98000 gulden werd aangekocht door mr. John Erick Banck, die er voorts 83000 gulden besteedde aan den aanleg van reeds genoemden dijk. Het harde strand en de volle golfslag der Noordzee maken dit eiland zeer geschikt tot eene badplaats, doch vooral het gemis van uitspanningen is oorzaak, dat het gewoonlijk door slechts weinig badgasten wordt bezocht.