Sallustius, eigenlijk Cajus Sallustius Crispus, een beroemd Romeinsch geschiedschrijver, geboren in het jaar 86 vóór Chr. te Amiternum in het land der Sabijnen, was in 52 volkstribuun en trad in deze betrekking op als tegenstander van Milo en van de partij der Senatoren. Hij werd in 50, waarschijnlijk uit partijhaat, uit den Senaat verwijderd, maar in 49 door Caesar, die hem tot quaestor benoemde, in zijne betrekking hersteld, waarna hij ijverig deel nam aan den burgeroorlog. In 46, na het eindigen van dien oorlog, werd hij stadhouder en verzamelde groote schatten, die hem in staat stelden de vermaarde, naar hem genoemde tuinen (Horti Salustiani) tusschen den Mons Quirinalis en den Mons Pincius aan te leggen. Zijne gemalin was Terentia, vroeger de echtgenoote van Cicero, maar van dezen gescheiden.
Na den moord, op Caesar gepleegd, zeide hij het openbaar leven vaarwel en hield zich bezig met het beoefenen der geschiedenis. Hij overleed in 35 vóór Chr. Hij schreef de geschiedenis der zamenzwering van Catilina (Bellum Catilinarium), die van den oorlog met Jugurtha (Bellum Jugurthinum), — en eene algemeene geschiedenis der jaren 78—67 vóór Chr. in 5 boeken, doch van deze laatste zijn slechts fragmenten bewaard gebleven. Niet alleen behandelde hij onderwerpen uit de geschiedenis van Rome, die hoogst belangrijk zijn, maar werkte tevens met het doel om letterkundige kunstgewrochten te leveren. Als navolger van Thucydides legde hij zich vooral toe op bondigheid, en zijne geloofwaardigheid wordt in het algemeen niet in twijfel getrokken. Ten onregte worden 2 brieven aan Caesar en eene „Declamatie” tegen Cicero aan hem toegeschreven. Onderscheidene geleerden hebben uitgaven van zijne geschriften bezorgd.