Roggeveen (Jacob), een vermaard Nederlandsch zeereiziger, werd geboren te Middelburg in Januarij 1659 en overleed aldaar in 1729. Hij studeerde en promoveerde in de regten. Na den dood zijns vaders (1679) verliet hij zijne geboorteplaats, om zich in 1693 aldaar wederom te vestigen. In 1703 vertrok hij naar Oost-Indië en werd er raad van Justitie.
Nadat hij in 1714 in het Vaderland was teruggekeerd, deed hij pogingen om de noodige gelden voor een ontdekkingstogt ter zee bijeen te brengen, en na verloop van 7 jaren verkreeg hij van de West-Indische Compagnie 3 schepen, waarmede hij den lsten Augustus 1721 de reede van Tessel verliet. Nadat hij Kaap Hoorn was omgezeild, ontdekte hij een eiland, waaraan hij den naam gaf van Paascheiland, en meende, dat daarop het onbekende Zuidland zou volgen. Bemerkende dat hij zich hierin vergist had, besloot hij, na het verlies van één zijner schepen, over Oost-Indië naar het Vaderland terug te keeren. Zijne aankomst ter reede van Batavia was tevens het einde van zijn togt, want op bevel van den Raad van Indië werden zijne schepen met de ladingen verbeurd verklaard, zoodat hij en zijne manschappen met de retourvloot konden terugkeeren. Na die onwaardige behandeling vestigde hij zich te Middelburg en bleef aldaar tot aan zijn dood. In 1728 verscheen een verhaal van dien togt onder den titel: „Tweejarige reize rondom de wereld”, waarin Roggeveen in een bespottelijk daglicht werd gesteld, 't geen hij geenszins had verdiend. — Naar hem zijn de Roggeveen-eilanden genoemd, eene eilandengroep in oostelijk Polynésie, in het noordoosten van de Samoa-eilanden en in het noordwesten van de Sociëteits-eilanden. De voornaamste eilanden van die groep dragen de namen van Tongareva (Penrhijn), Rakaanga (Rearson) en Manihiki (Humphrey). Deze en en de zeven overige zijn boschrijke koraaleilanden met ruim 1500 vrg beschaafde, maar arme bewoners.