Rigas (Konstantinos), een Nieuw-Grieksch dichter en martelaar der vrijheid, geboren omstreeks het jaar 1754 te Velestinos, het aloude Pherae, in Thessalië, was tot 1790 in dienst van den hospodar van Walachije te Boekarest, verwierf eene grondige kennis van de Latijnsche, Fransche, Italiaansche en Duitsche taal en letterkunde en hield zich hoofdzakelijk bezig met de dicht- en toonkunst en vooral met de aardrijkskunde. Reeds vroeg ontwierp hij het plan, een uitgebreiden bond van vaderlandslievende mannen te stichten en daardoor Griekenland aan de magt der Turken te ontrukken. Hij begaf zich dan ook naar Weenen, om vanhier eene geheime briefwisseling te onderhouden met de aanzienlijkste leden van dien bond en tevens door letterkundigen arbeid, inzonderheid door krijgsliederen, de vaderlandslievende geestdrift bij zijn volk op te wekken. Ook vervaardigde hij eene kaart van Griekenland met nieuwe en oude plaatsnamen; zij werd te Weenen in 12 bladen gegraveerd.
Om de medewerking van Bonaparte te verkrijgen, bezocht hij dezen te Venetië, maar werd op de terugreis te Triest door de Oostenrijksche regéring in hechtenis genomen en na een mislukten zelfmoord aan de Turken uitgeleverd en, in weerwil van de ijverigste pogingen zijner vrienden ter zijner redding, den 20sten 1798 te Belgrado doodgeschoten. Zijne liederen zijn in 1814 verzameld en in het licht gegeven. Ook wordt hij gehouden voor den vervaardiger der Nieuw-Grieksche Marseillaise: (Verrijst, zonen der Hellenen)”.