Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rügen

betekenis & definitie

Rügen, een eiland in de Oostzee, niet ver van de kust van Pommeren, tegenover Stralsund gelegen en tot het Pruissische district Stralsund behoorende, is door de Strelasond of Bodden (2 Ned. mijl breed) van het vasteland gescheiden, heeft eene lengte van 52 en eene grootste breedte van 41 Ned. mijl en beslaat met eenige kleine eilanden eene oppervlakte van ruim 17½ geogr. mijl. Men vindt er aan de kust talrijke baaijen en landtongen. De kern van het eiland vormt een driehoek. Evenwijdig aan de noordoostzijde van die kern strekt het schiereiland Jasmund zich uit, door eene smalle heidestrook met het eiland verbonden en in de Stubbenkammer eindigend.

Met Jasmund is wederom het schiereiland Wittow vereenigd, gelegen tegenover de noordpunt van den driehoek en prijkend met het voorgebergte Arkona, waarop zich weleer een vermaarde tempel verhief. Aan de noordwestelijke zijde vindt men de eilanden Ummanz en Heddensöe, die tevoren hoogst waarschijnlijk evenzeer verbonden waren met de kern. De bodem is er in het westen vlak en zonder bosch, maar begint naar het midden van het land te rijzen, zoodat hij zich in den Rugard bij Bergen 101 en in den Granitz 105 Ned. el boven de oppervlakte der zee verheft. Het noordoostelijke schiereiland Jasmund heeft eene steile, rotsachtige kust en fraaije loofboomwouden. In het algemeen is de grond er zeer vruchtbaar; vooral op Wittow, de korenschuur van het eiland. Het eiland is met tallooze zwerfblokken als bezaaid; de straten zijn er mede geplaveid en de tuinen ommuurd. Jasmund bestaat aan de noord- en noordoostzijde uit een hoog krijtgebergte met horizontale vuursteenlagen. Hier heeft men den Grooten Stubbenkammer, wiens hoogste punt, de Königsstuhl, zich schier loodregt 133 Ned. el uit de wateren der zee verheft, — alsmede verder oostwaarts den Kleinen Stubbenkammer, iets minder hoog, maar niet minder steil.

In de kloof tusschen deze beide rotsgevaarten vindt men een naar het strand loopend voetpad en eene heldere waterbron. Achter den grooten Stubbenkammer ligt de Stubbnitz, een beukenwoud ter lengte van 16 en ter breedte van 4 Ned. mijl, in welks midden zich het langronde Herthameer en aan welks zuidelijk uiteinde zich de badplaats Sasznitz bevindt. Verder westwaarts verheft zich de Burgwall, door sommigen voor de grondvesten gehouden van den Herthaburgt. Ook heeft men er onderscheidene hunebedden en andere overblijfselen der Oudheid. Het aantal inwoners van dit eiland, gevestigd in 2 steden, 3 vlekken en onderscheidene dorpen, bedraagt omstreeks 45000 (1875).

Landbouw, veeteelt en visscherij zijn er de voornaamste bronnen van bestaan. Ieder schiereiland heeft er zijn afzonderlijken tongval en zijne eigenaardige zeden en gewoonten. De hoofdstad is Bergen, op de kern van het eiland gelegen. Aan de zuidkust verheft zich het vlek Putbus, de hoofdplaats van het graafschap van dien naam. Er komen veel reizigers, daar het eiland eene verbazend groote verscheidenheid van natuurtooneelen aanbiedt.

< >