Rengers is de naam van een oud-adellijk geslacht uit Groningen en de Ommelanden, waarvan later zich afstammelingen vestigden in Friesland. Wij vinden melding gemaakt van Ditmar Rengers, heer van het Oldehuis en ten Post, die in 1422 een vredesverdrag teekende met Sicco Sjaardema en de Schieringers, — van Eduard Rengers, die in het midden der 16de eeuw een groot voorstander was van de Hervorming en van Nederlands onafhankelijkheid, — van Joan Rengers, heer van ten Post en Garrelsweer, die de wijk nam voor Alva, in 1594 naar Groningen terugkeerde en er van wege de Ommelanden afgevaardigd werd naar de Algemeene Staten, voorts naar de Synode der Ommelanden en in 1602 naar het leger der Algemeene Staten vóór Grave, terwijl hij tot curator der Groninger Hoogeschool en tot Raad van State benoemd werd en belangrijke werken schreef, die door mr. H. O. Feith in 1852 en 1853 in 3 deelen zijn in het licht gegeven, — van Albertus Aemilius Lamoraal Rengers, in 1720 grietman van Oostdongeradeel en overleden in 1729, —van Ubbo Aylva Rengers, een zoon van den voorgaande, in 1748 lid der Staten van Friesland, in 1756 grietman van Gaasterland en overleden in 1778, —van Lamoraal Albertus Aemilius Rengers, een zoon van den voorgaande, in 1785 grietman van Gaasterland en gestorven in 1811, — van Sjuck Gerhold Juckema van Burmania Rengers, geboren in 1713, eerst grietman van Franekeradeel, daarna van Wymbritseradeel, in 1740 lid van Gedeputeerde Staten, alsmede curator der Friesche Hoogeschool en overleden in 1780, — van Egbert Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania Rengers, geboren in 1745, in 1773 grietman van Wymbritseradeel, in 1774 curator der académie te Franeker, in 1782 burgemeester van Leeuwarden en overleden in 1811, — van Albertus Justinus Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania Rengers, geboren in 1773, grietman van Franekeradeel, na 1813 lid van den Raad van State en ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, en overleden in 1832, — van Lamoraal Hans Willem, baron van Aylva Rengers, geboren in 1795 en overleden als generaal-majoor in 1848, — en van Jonkheer Lammert Schotta Rengers, heer van Farmsum, Siddeburen enz., afgevaardigde naar de StatenGeneraal, bewindhebber der Oost-Indische Compagnie en curator der Groninger hoogeschool, en overleden in 1779. Eindelijk vermelden wij nog: Willem Frederik Lodewijk, baron Rengers, geboren te ’s Gravenhage den 28sten November 1789.
Hij bezocht eerst de artillerieschool in zijne geboorteplaats en toen de académie te Utrecht, waar hij in de regten promoveerde. In 1813 werd hij controleur der directe belastingen in Friesland, hielp het herstel der Nederlandsche onafhankelijkheid bevorderen en zag zich vervolgens tot kamerjonker en toen tot kamerheer benoemd bij koning Willem I. In 1819 werd hij ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en behield bij voortduring de toegenegenheid van dien Vorst. In dat jaar werd hij volgens zijn wensch directeur der directe belastingen in Friesland en alhier lid der ridderschap, curator der académie te Franeker, van 1826 tot 1830 lid van de Tweede Kamer der StatenGeneraal en in laatstgemeld jaar gouverneur der provincie Groningen. Hier werd hij curator der académie, voorts kommandeur der Orde van den Nederlandschen Leeuw en ridder met de ster van de Orde der Eikenkroon. Wegens zijne behoudende beginselen, die eene afkeuring behelsden van den toenmaligen minister van Binnenlandschen Zaken, ontving hij in 1850 een eervol ontslag, vestigde zich toen eerst te Utrecht en daarna te Zeist, en overleed op den 15den Januarij 1859.