Regrès is het verhaal, dat de wisselschuldenaar, die den wissel aan den regtmatigen houder voldaan heeft, uitoefent tegenover zijne medeschuldenaren uit dien wissel, die tot remboursement, (terugbetaling) jegens hem gehouden zijn. Artikel 146 van ons Wetboek van Koophandel spreekt het navolgend wisselregtelijk hoofdbeginsel uit, dat van kracht is in het wisselregt van alle beschaafde natiën: „Allen, die een wisselbrief geteekend, geaccepteerd of geëndosseerd hebben, zijn ieder voor het geheel verpligt den houder te waarborgen”. Hetzelfde geldt voor hen, die als aval of als interveniënt hunnen naam op den wisselbrief hebben geplaatst. Derhalve is de houder van een wisselbrief, die van nonbetaling is geprotesteerd, geregtigd de vergoeding daarvan te vorderen, van den acceptant, van den trekker en van alle endossanten, als ieder voor het geheel verbonden zijnde.
Behoudens zijn verhaal op deze hoofdschuldenaren kan hij hem aanspreken, die zich tot borg van één of meer van hen heeft gesteld, of die zich als acceptant ter eere — interveniënt — voor één of meer hunner heeft verbonden. De houder heeft de keuze, om al de genoemden gezamenlijk, of één of meer hunner afzonderlijk in regten aan te spreken — zijn verhaal, regrès, op hen te nemen. Indien hij den trekker alleen aanspreekt, zijn alle endossanten met hunne avals en interveniënten bevrijd. Wendt hij zich in regten om betaling tot één der endossanten, dan zijn de latere endossanten bevrijd. Dit laatste beginsel wordt verklaard uit het feit, dat zij, die later den wissel teekenden, hiertoe geleid werden door het vertrouwen, het crediet, dat zij stelden in de handteekening van hunne voorgangers, terwijl omgekeerd natuurlijk deze niet kunnen geacht worden de waarde van het papier door hunne handteekening te hebben willen verhoogen op grond van hun vertrouwen in de solvabiliteit en de goede trouw van hen, die pas later door teekening als hunne medewisselschuldenaren zijn toegetreden. Spreekt de niet betaalde houder den laatsten endossant aan om voldoening, en zoo verder ieder geëndosseerde zijnen endossant, dan heeft er een regelmatig regrès plaats; wendt de houder zich niet tot zijn onmiddellijken voorganger, maar tot een vroegeren onderteekenaar, dan spreekt men van een springend regrès.