Redi (Francese), een verdienstelijk natuurkundige, geboren te Arezzo in Italië den 18den Februarij 1626, studeerde in de geneeskunde en in de wijsbegeerte en vestigde zich als arts te Florence, waar hij weldra in dienst kwam der Toscaansche groothertogen Fernando II en Cosimo III. Bij zijne drukke practijk beoefende hij de dichtkunst en deed natuurkundige proeven. Hij vereenvoudigde de recepten, werkte mede tot de uitgave van den „Dizionario della Crusca” en maakte op het gebied der physica zich bekend door de verklaring van de werking van verschillende krachten. Hij bewees, dat geene dieren uit verrotting ontstaan, zooals sommigen in die dagen beweerden, beschreef de adders en deed waarnemingen over hun vergif, alsmede over de ingewandswormen enz.
Om redenen van gezondheid vertrok hij naar Pisa en overleed den 1sten Maart 1694. Van zijne geschriften vermelden wij: „Osservazioni intorno alle vipere (1664)”, — „Esperienze intorno alla generazioni degl’ insetti (1668 en later bij herhaling)”, — „Osservazioni intorno agii animali viventi, che si trovano negli animali viventi (1684)”, — en „Esperienze intorno a diverse cose naturali, e particolarmente a quelle che ci son portate dall’ Indie (1671)”. Zijne gezamelijke werken zijn in 1664—1690 in 7 deelen en later bij herhaling in het licht verschenen.