Ramadan is de negende maand van het Mohammedaansche jaar. Daarin zijn de Mohammedanen gehouden tot een gestreng vasten, zoodat zij bij dag volstrekt niets en des avonds alleen het onmisbare tot onderhoud des ligchaams nuttigen. Het is hun alsdan niet eens geoorloofd te baden, lavementen te gebruiken, welriekende geuren in te ademen, het speeksel door te slikken of eene vrouw te kussen.
Wie een geneesmiddel neemt, moet als boete een arme spijzigen en na zijn herstel het verzuimde inhalen. Alleen de vrouwen in het kraambed zijn vrijgesteld van die bepalingen. Gedurende die maand wordt in het algemeen de dag in den nacht veranderd, zoodat handel en nijverheid en zelfs de staatkundige zaken daardoor geene geringe belemmering ondervinden.