Pomp (De) is een werktuig, waarvan men zich bedient om water (of eene andere vloeistof) door middel der hydrostatische drukking in buizen te doen oprijzen. De gewone huispomp bestaat uit eene buis, die tot beneden den waterspiegel afdaalt. In die buis, welke verticaal gesteld is, bevindt zich een dwarswand met eene naar boven open gaande klep, het hart of het slot van de pomp genaamd. Boven het hart kan men in de rolronde buis een daarin passenden zuiger (pompschoen) door middel eener stang luchtdigt op en neêr bewegen.
In dien zuiger bevinden zich 2 kleppen, die desgelijks naar boven opengaan. Men kan het op en neêr duwen van den zuiger gemakkelijk maken door dien met een pomp-arm of zwengel te verbinden. Laten wij zien, wat bij deze beweging gebeurt: zoodra de zuiger naar beneden gaat, sluit zich wegens de luchtdrukking de hartklep, doch wegens diezelfde drukking gaan de beide zuigerkleppen open, zoodat de lucht, die zich aanvankelijk tusschen het hart en den zuiger bevond, allengs ontsnapt. Rust nu de zuiger nagenoeg op het hart en doet men dien vervolgens oprijzen, dan ontstaat tusschen het hart en den zuiger eene luchtledige ruimte. Door de dampkringslucht, die zich derwaarts een weg wil banen, worden de zuigerkleppen gesloten, doch de hartklep gaat open en uit de buis onder het hart dringt eerst lucht in de ontstane ruimte en vervolgens water, daar dit laatste door de dampkringsdrukking naar het luchtledig wordt opgestuwd. Doet men daarna den zuiger weder dalen, dan gaat door die drukking de hartklep digt, en de zuigerkleppen openen zich, om de lucht en het daarop gevolgde water door te laten.
Haalt men nu den zuiger weder omhoog, dan gaan zijne kleppen digt en het water blijft er boven, zoodat men het in de hoogte kan halen tot de plek, waar eene zijdelingsche opening in de buis aan dat water gelegenheid geeft om te ontsnappen. Het is duidelijk dat men voorts bij elke nederduwing van den zuiger een nieuwen voorraad water boven de zuigerkleppen doet rijzen, dien men vervolgens kan ophalen. Daar het water in de buis onder het hart door de dampkringsdrukking opgestuwd wordt, is het duidelijk, dat die buis niet langer mag wezen dan eene waterkolom, die de luchtdrukking in evenwigt houdt, alzoo niet langer dan 10,334 Ned. el, of eigenlijk, daar het vocht bij het opklimmen langs de wanden der buis met wrijving te worstelen heeft, niet langer dan 8 Ned. el. Zulk eene pomp, eene zuigpomp genaamd, kan men in eene perspomp veranderen door de kleppen naar de benedenzijde te doen opengaan. Men raadplege voorts de artikelen Brandspuit en Luchtpomp.