Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Polytechnische scholen

betekenis & definitie

Polytechnische scholen of technische hoogeschohn zijn zoodanige inrigtingen van onderwijs, waar gelegenheid bestaat tot eene grondige ontwikkeling van aanstaande industriëelen of technologen, die eene grootere mate van theorethische en technische kennis verlangen, dan aan eene hoogere burgerschool kan verkregen worden. In ons land bestaat van Rijkswege sedert 1863 eene polytechnische school te Delft. De hoogleeraren geven er onderwijs in de wis- en natuurkundige vakken, toegepast op de nijverheid, voorts in de kennis van het hedendaagsche fabriekwezen, de mijnontginning, de metallurgie, de waterbouwkunde, den aanleg van bruggen en spoorwegen, de burgerlijke bouwkunde, de scheepsbouwkunde, de staathuishoudkunde, het handels- en administratief regt, enz., ten behoeve van hen, die zich verlangen te bekwamen tot civiel ingenieur, architect of bouwkundig ingenieur, scheepsbouwkundig ingenieur, werktuigkundig ingenieur en mijnen-ingenieur enz.

Toegelaten worden er allen, die het eind-examen na het doorloopen der klassen eener hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus met goed gevolg hebben afgelegd, en voor het onderwijs wordt door ieder student jaarlijks de som van 200 gulden betaald. Het bestuur der school is opgedragen aan een directeur en een Raad van Bestuur, uit de hoogleeraren door de regéring benoemd. — De oudste wél-ingerigte school van dien aard is de Ecole Polytechnique te Parijs, gesticht in 1794. Voorts ontstonden er te Praag (1806), te Weenen (1815), te Berlyn (1821), te Karlsruhe (1832), te Zurich (1856), te Brunswijk, te Darmstadt, te Dresden, te Hannover, te München, te Stuttgart, te Gratz, te Brünn, te Riga enz.

< >