Phantasmagorie is het te voorschijn roepen van spookachtige gedaanten door middel van een optischen toestel. De eerste voorstellingen van dien aard werden gegeven door Robertson te Parijs in 1798, en hij bezigde daartoe eene tooverlantaarn. Tevens bedacht Enslen te Berlijn dergelijke phantasmagorieën, doch bezigde in plaats van beschilderde glazen ligchamelijke voorwerpen of levende personen, van welke hij door eene verzamelingslens of een hollen spiegel een verkleind beeld op de lens van de tooverlantaarn wierp. In den laatsten tijd heeft men die voorstellingen aanmerkelijk verbeterd door de spiegelbeelden van zeer groote glazen schijven, die tusschen het publiek en het tooneel zijn geplaatst.
De voorwerpen en levende personen worden in eene voor de toeschouwers verborgene diepte in een sterk magnetisch of electrisch licht gesteld, en de daarvan uitgaande stralen vallen op eene hooge, breede glazen schijf en worden door deze gedeeltelijk naar het publiek teruggekaatst. Het glas is zoo helder, dat de aanschouwer het niet eens opmerkt, en de spelers op het tooneel, waar de spoken en geesten verschijnen moeten, kunnen deze niet zien. In ons Vaderland hebben de vertooningen van Maju veel opzien gebaard.