Perseus is de naam van een sterrebeeld aan den noordelijken hemel. Het prijkt tusschen 30—68° noordelijke declinatie en 22—68° rectascentie, bevindt zich in den Melkweg en grenst ten oosten aan Andromeda, ten westen aan den Wagenman, ten zuiden aan de Stier en ten noorden aan Cassiopeia. Volgens Heis bevat het 146 sterren, die voor het bloote oog zigtbaar zijn en waaronder zich de veranderlijke sterren Algol en Algenib bevinden, en eene groote nevelvlek.
Onder den naam van Perseus vermelden wij voorts:
Perseus, een zoon van Zeus (Jupiter) en Danaë, eene dochter van Acrisius, koning der Argivers. Daar het Orakel aan laatstgenoemde verkondigde, dat hij door de hand van zijn kleinzoon zou sterven, liet hij het kind en de moeder in eene kist plaatsen en in zee werpen. Door den visscher Dictys werden zij op het eiland Scriphus op het drooge gebragt, en Polidectes, een broeder van Dictys en koning van het eiland, vatte toegenegenheid op voor Danaë. Daar echter Perseus, die inmiddels opgegroeid was, hem in zijne plannen dwarsboomde, zond hij dien naar de Gorgonen, om het hoofd van Medusa te halen. Door Hermes (Mercurius) en Athene (Minerva) vergezeld, wist hij den weg op te sporen naar de Nymfen, die hem een vleugelschoeisel, een tasch en den onzigtbaarmakenden helm van den Aïdes (Hades) ten geschenke gaven, waarbij Hermes een sikkel en Athene een spiegel voegde. Daarmede toegerust, vloog Perseus naar den Oceaan, waar hij de Gorgonen slapende aantrof. Daar ieder bij haar aanschouwen in steen veranderde, keerde hij haar den rug toe, ze waarnemende in zijn spiegel. Ijlings sloeg hij Medusa het hoofd af, verborg dit in zijn tasch en nam de vlugt.
In Aethiopië bevrijdde h(j Andromeda, de dochter van koning Cepheus, welke door een zeemonster werd gevangen gehouden, en bragt haar als zijne gemalin naar Scriphus. Hier verloste hij zijne moeder van de lastige aanzoeken van Polydectes en veranderde dezen door middel van het hoofd van Medusa in steen. Daarop deed hij er Dictys den ontruimden troon beklimmen en schonk het schrikwekkend Medusahoofd aan Athene, die het op haar schild plaatste. Hierop vertrok hij met Danaë en Andromeda naar Argos, waar hij Acrisius door een toeval doodde, waarna hij de heerschappij over Argos met die over Tirynthus verwisselde en Midéa en Mycenae stichtte. Androméda schonk hem onderscheidene zonen en eene dochter. Aan den weg van Argos naar Mycenae verhief zich een heiligdom ter eere van Perseus en ook op Scriphus en te Athene werd hij als eene godheid gehuldigd. Deze mythus werd ook overgebragt naar Egypte, waar Perseus een tempel met een standbeeld had te Chemmis. De Grieksche kunst stelt hem voor met een vleugelschoeisel, den sikkel en den helm van Hades, terwijl hij voor ’t overige op Hermes (Mercurius) gelijkt.
Perseus, den laatsten Koning van Macedonië, een on wettigen zoon van Phillippus III. Hij werd geboren in 212 vóór Chr., nam reeds vroeg deel aan den strijd van zijn vader tegen de Romeinen en beklom, nadat hij zijn jongeren broeder Demetrius uit den weg geruimd had, in 179 den troon van Macedonië. Terwijl hij te Rome pogingen aanwendde om het verbond zijns vaders met de Romeinen te hernieuwen, wierf hij overal bondgenooten tegen hen, trad tot dit einde in het huwelijk met eene dochter van Seleucus IV en gaf aan Prusias II, koning van Bithynië, zijne dochter tot vrouw. De Romeinsche consul P. Licinius Crassus trok daarop in 171 tegen hem te velde, streed wel is waar rampspoedig bj Sycurion aan den Ossa, maar vorderde niettemin van Perseus, die naar vrede verlangde, eene overgave op genade en ongenade, waar laatstgenoemde echter niet in toestemde. Ook het jaar 170 was niet voorspoediger voor de Romeinen, en had Perseus meer geestkracht bezeten en niet uit gierigheid zijn leger verminderd, dan had hij ongetwijfeld groote voordeelen behaald. Zijne weifelende houding vergunde aan de Romeinen den tijd, de verslapte krijgstucht in het leger te herstellen, en in 168 verwierf de consul L. Aemilius Paullus bij Pydna eene beslissende zegepraal op Perseus. Laatstgenoemde nam de vlugt naar Samothrace, maar moest zich hier aan den vijand overgeven en met zijn gezin de zegekar van den overwinnaar versieren. Hij overleed in 166 in Romeinsche gevangenschap te Alba.