Paris, ook wel Alexandros genaamd, de tweede zoon van Príamus en Hécabe (Hécuba), veroorzaakte den Trojaanschen oorlog. Vóór zijne geboorte droomde zijne moeder, dat zij het licht schonk aan een vuur, dat Ilium in vlammen zette, zoodat Príamus den jonggeborene op den Ida deed te vondeling leggen. Men vond na verloop van 5 dagen het kind in een ongedeerden toestand, gezoogd door eene beerin, gaf hem den naam van Paris en droeg zorg voor zijne opvoeding. Eerst later ontving hij den naam van Alexandros wegens de dapperheid, waarmede hij de kudde verdedigde.
Op het Ida-gebergte trad hij in het huwelijk met Oenone, de dochter van den riviergod Cebren en leefde met haar zeer gelukkig. Toen werd hij uitgenoodigd door Here (Juno), Aphródite (Venus) en Athene (Minerva) om het bekende oordeel uit te spreken. Op de bruiloft namelijk van Peleus had Eris (de twistgodin) een gouden appel onder de gasten geworpen met het opschrift: „Aan de schoonste!” Ieder van genoemde godinnen wilde zich dien toeëigenen, en toen zij de beslissing vroegen van Zeus (Jupiter), verwees deze haar naar Paris. Aan dezen beloofde Here rijkdom en magt, Athene wijsheid en roem, en Aphródite de schoonste vrouw, waarop Paris den appel aan laatstgenoemde toekende. Toen hij voorts in die dagen een offerstier naar Troje bragt, werd hij door zijne bloedverwanten herkend en als zoon van Príamus met eerbewijzen overladen, zoodat hij aldaar bleef. Geholpen door Aphródite, schaakte hij vervolgens de schoonste vrouw, namelijk Hélena, de echtgenoote van den Spartaanschen vorst Menelaus, die hem op eene reis naar Griekenland gastvrij had onthaald.
Met haar bragt hij ook een groot gedeelte der schatten van het Koninklijk Huis over Egijpte en Phoenicië naar Troje. Deze schaking, vergezeld van roof, deed den Trojaanschen oorlog ontbranden. Homerus roemt de schoonheid van Paris en stelt hem voor als een vriend van het snarenspel en van de vrouwen, voorts als een bekwaam krijgsman, die Achilles met een pijl doodde, maar tevens als iemand van een ligtzinnig karakter, die als oorzaak van den strijd zelfs bij zijne bloedverwanten gehaat was. Bij de verovering der stad werd hij door Philoctetes met één der pijlen van Héracles (Hércules) gewond, waarna hij terugkeerde naar Oenone, om bij haar genezing te erlangen. Zij wees hem echter af, zoodat hij weldra aan de ontvangene wonden overleed. De kunst stelt hem voor als een baardeloos man met eene fraaije, jeugdige gestalte en met eene Phrygische muts.