Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Panofka (Theodoor)

betekenis & definitie

Een verdienstelijk oudheidkundige, geboren te Breslau den 25sten Februarij 1801, studeerde aldaar in de letteren, volbragt eene reis door Italië en Sicilië, ging in 1826 naar Parijs en vestigde zich een jaar daarna als privaatdocent te Berlijn. Kort daarna begaf zij zich op nieuw naar Frankrijks hoofdstad, om de kunstschatten van den hertog de Blacas te rangschikken, en trok met dien Hertog in 1828 wederom naar Italië, waar hij de opdelvingen te Nola bestuurde en de uitkomsten hiervan in het „Kunstblatt” openbaar maakte. Bij de stichting van het Archaeologisch Instituut te Rome (1829) zorgde hij, dat eene afdeeling daarvan tot stand kwam te Parijs, die wederom betrekking zou onderhouden met dergelijke vereenigingen in Duitschland, en na het uitbarsten der Julij-omwenteling wist hij door aanzienlijke geldelijke opofferingen dat Instituut voor vernietiging te bewaren.

Na zijn terugkeer te Berlijn (1836) zag hij zich benoemd tot gewoon lid der Académie van Wetenschappen aldaar, en in 1843 tot buitengewoon hoogleeraar in de oudheidkunde. Hij overleed te Berlijn den 20sten Junij 1858. Van zijne geschriften vermelden wij: „De rebus Samiorum (1822)”, — „Lettera sopra una inscrizione del teatro Siracusano (1825)”, — „Vasi di premio (1ste stuk, 1826)”, — „Museo Bartoldiano (1827)”, — „Neapels Antiken (1828)”, — „Recherches sur les noms des vases grecs (1829)”, — „Musée Blacas (1830—1833, 4 afl.)”, — „Cabinet du comte de Pourtalis (1834)", — „Bilder antiken Lebens (1843)”, — „Griechinnen und Griechen, nach Antiken skizzirt (1844)”, — Der Tod des Skiron und Patroklos (1836)”, — en „Antikenschau zur Anregung erfolgreichen Museenbesuchs (1850)”. Ook heeft hij eene menigte oudheidkundige verhandelingen in de werken der Académie geplaatst. Zijn laatste geschrift was: „Ueber merkwürdige Marmorwerke des königlichen Museums zu Berlin (1857)”.

< >