Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Paarlmossels

betekenis & definitie

Paarlmossels of paarl-oesters zijn weekdieren, welke de echte parels voortbrengen. Daartoe behoort inzonderheid de zeepaarloester (Meleagrina margaritifera Lam., zie bijgaande afbeelding) uit de orde der Mytilaceën; zij heeft harde, rondachtig-vierkante schelpen, eene lange, aan de uiteinden met vleugel vormige uitsteeksels voorziene slotlijn met eene holte voor den baard (byssus), een verschillend voorkomen naar gelang van den grond, waarop zij leeft, en de plantaardige en dierlijke organismen, waarmede hij begroeid is, en leeft in grooten getale ter diepte van 6,6 tot 28, maar meestal van 7,5 tot 13 Ned. el op banken, vooral op zoodanige, die door overblijfselen van koraal zijn gevormd. Men vindt haar in de Perzische Golf, aan de kust van Ceylon, bij de eilanden der Stille Zee, in de Roode Zee, in de Golf van Panama en van Mexico, aan de kust van Californië en van West-Australië. De kleinsten zijn slechts 5 Ned. duim lang en ongeveer 8 Ned. duim hoog en hebben eene dunne schaal, terwijl op andere plaatsen veel grootere soorten met eene zeer dikke schaal omstreeks één Ned. pond wegen.

De parel, in zulk een paarl-oester voorkomend, is het voortbrengsel van een ziekelijken toestand, en wel het gewrocht van den weêrstand, dien de paarl-oester biedt aan een vreemd voorwerp, dat in de schelp is gedrongen. Zij gelijkt in haar zamenstel op het paarlmoer en bestaat uit talrijke op elkander gelegene, maar niet regelmatig gevormde lagen van eene organische, sterk met koolzuur calcium doortrokkene zelfstandigheid, zoodat men haar beschouwen moet als eene bijzonder sterke afscheiding van paarlmoer op eene bepaalde plek. Die afscheiding wordt veroorzaakt door een of ander levenloos of levend voorwerp, dat er bij het openstaan der schelpen binnendringt of zich daarin ontwikkelt (b. v. ingewandswormen), inzonderheid echter door kleine watermijten en door draadwieren. In dit geval ontstaan er fraaije, ronde paarlen, terwijl anders de paarl zich vaak vereenigt met de paarlmoerlaag en zich als eene onregelmatige massa vertoont. Men vindt dan ook binnen in de paarl het voorwerp, waaraan zij haar ontstaan te danken heeft, al is dit vaak onkenbaar. De paarlen hebben een soortelijk gewigt van 2,6 en zijn iets harder dan kalkspaat, dus op verre na niet zoo hard als edelgesteenten. Door verloop van tijd verdwijnt haar glans, vooral door afwisseling van temperatuur en huid-uitwaseming, en in oude graven heeft men er gevonden, die schier in stof waren veranderd.

Naar gelang van de kleur der schelp zijn zij blaauw- of geelachtig, en bij den zwartachtigen rand der schelp worden zij zwart. Intusschen heeft de min of meer gelijkmatige bouw der paarlen grooten invloed op haren glans. De kleinste parels zijn zoo groot als zandkorrels, en de grootste bekende paarl, eene peervormige gedaante bezittende, is 35 Ned. streep breed. Men vindt weleens 80 kleine paarlen in dezelfde schaal, doch de grootere blijven gewoonlijk alleen. Paarlen lossen op in zuren onder langzaam opbruisen, doordien het zuur zich met den koolzuren kalk verbindt en de organische zelfstandigheid onopgelost achterlaat. Kleine paarlen kan men volkomen oplossen door ze lang in sterken azijn te laten koken.

De paarlvisscherij geschiedt door middel van duikers, terwijl men daartoe bij Panama ook eene onderzeesche boot bezigt. Reeds de ouden vischten paarlen in de Perzische Golf aan de kust van Arabië en in de Indische Zee tusschen Ceylon en de kust van Coromandel. Paarlen zijn in Indië van ouds bekend; zij worden ook in den Bijbel genoemd, en in Egypte kwamen zij na de verdrijving der Hyksos meer algemeen in zwang. Eerst veel later wekten zij de aandacht in Europa. Theophrastus vermeldt ze het eerst, — en wel onder den Griekschen naam margaros, blijkbaar afkomstig van het Sanskritisch woord mangara. Uit Griekenland drongen de paarlen door tot de Romeinen en werden in de Romaansche talen margarita geheeten. Het woord paarl (peerl, beerl) schijnt met bes (Beere) in verband te staan. Sedert de veldtogten van Pompejus en de onderwerping van Alexandrië kwamen de paarlen meer en meer in trek, en voor groote paarlen betaalde men groote sommen.

In den nieuweren tijd gaf voorts de ontdekking van Amerika een nieuw leven aan den handel in paarlen. Columbus merkte op, dat de Indianen zich met paarlen versierden en bestempelde een eiland, aan welks kust men paarlen vischte, met den naam van Margarita. Hier evenwel verdween die tak van nijverheid, maar hij bloeit ook thans nog verder westwaarts, namelijk bij het schiereiland Goajira. Deze Westersche paarlen zijn gemiddeld zeer groot, maar niet zeer rond en eenigzins loodkleurig, zoodat zij eene veel geringere waarde hebben dan de Oostersche. Ook aan de westkust van Mexico waren de inboorlingen in het bezit van paarlen, zoodat de Europeanen er later naar vischten in de Golf van Californië, vooral bij La Paz. Voorts vischt men nog steeds paarlen bij de Hebriden, de Markiezen-, Paoemotoe-, Gezelschaps-, Salomons-, Maarschalks- en Sandwieh-eilanden, bij de Marianne-, Solo- en Aroe-eilanden.

Op al die plaatsen vindt men den zeepaarloester in min of meer gewijzigde vormen. De duikers verkrijgen op één dag, zich 40tot 50-maaI onder water begevend, 1000 tot 2000 mossels, welke zij met een mes openmaken. Doorgaans laat men dan die weekdieren op een hoop verrotten, om ze vervolgens uit te spoelen. De opbrengst is hoogst wisselvallig en heeft veel van een kansspel. Door de onverstandige wijze van visschen zijn echter de mosselbanken meerendeels uitgeput, zoodat men dit bedrijf op bepaalde tijden doet stilstaan.

De rivierpaarlmossel (Unio margaritifera), tot de orde der Unionaceën behoorend, vindt men vooral in heldere beken der bergstreek, waar het water niet veel kalk bevat en het verval begint te verminderen. Zij bevindt zich bijv. in de Ilz en de Regen in Neder-Beijeren, in de Oelschnitz boven Berneck, in de Perlenbach op het gebied van den bovenloop van de Main, in de Elster en hare zijrivieren, vooral bij Oelsnitz, in de Queis en in de Juppel in Silézië, in de Moldau boven Frauenberg en in de Wottawa in Bohemen. De rivierpaarlen zijn nagenoeg even zoo schoon als de zeepaarlen, maar veel zeldzamer. Men zegt, dat de paarlen in de Elster ontdekt zijn door Venetiaansche kooplieden; die der overige rivieren werden bekend in de 16de en 17de eeuw. De echte rivierpaarlmossels vindt men ook aan den zoom der Lüneburger Heide, in Wallis, Cumberland, Noord-Schotland, Ierland, Zweden, Noorwegen en het noorden van Rusland, en Julius Caesar bezat reeds paarlen, uit Engeland afkomstig. Soorten van weekdieren, met de rivierpaarlmossel vermaagtschapt, vindt men op het stroomgebied van de Mississippi, en toen de Spaanjaarden die oorden bezochten, ontdekten zij er bij de inboorlingen eene menigte paarlen.

Ook in China is de rivierpaarlmossel van ouds bekend en vormt er eene afzonderlijke soort (Dipsas plicata). De Chinezen schuiven wel eens tinnen Boeddha-beeldjes tusschen de schaal en den mantel van het levende weekdier, om dat voorwerp met paarl zelfstandigheid te doen bedekken. De hoofdmarkten voor paarlen zijn in ons werelddeel Parijs en Leipzig. Het gewigt van paarlen wordt berekend in karaten en men verkrijgt de waarde eener paarl, wanneer men den prijs eener paarl van één karaat vermenigvuldigt met het vierkant van het karaatgewigt eener paarl, wier prijs men weten wil. Daarenboven hebben vorm en kleur grooten invloed op den prijs, en de waarde der afzonderlijke paarlen wordt nog veel hooger, wanneer de verkooper een aantal gelijke paarlen tot een snoer vereenigd heeft.

Paarlen worden op velerlei wijze nagemaakt. Men heeft glazen, metalen, koralen en albasten paarlen, en vooral waspaarlen. Deze laatste gelijken het meest op de echte; zij bestaan uit holle glazen bolletjes, van binnen bedekt met paarlen-essence en verder gevuld met was. Genoemde paarlen-essence bereidt men van de schubben van witvisch, welke met water gewreven worden totdat de blinkende deeltjes zuiver bezinken. Die deeltjes worden voorts met ammoniak gewasschen en met eene gelatine-oplossing vermengd. Daar men tot het verkrijgen dier schubben ook zeer kleine vischjes bezigt, en 100 Ned. pond visch slechts 2 kilogram schubben en na het uitwasschen niet meer dan Ned. pond blinkende deeltjes opleveren, is het vangen van visch tot het verkrijgen dier essence eene ramp voor de vischteelt. Men heeft ook paarlen van plantaardigen oorsprong, welke in de holten van kokosnoten worden gevonden; zij bezitten echter eene witte kleur en zeer weinig glans.