Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Ortler-Alpen

betekenis & definitie

Ortler-Alpen noemt men eene oostelijke verlenging van de zuidelijke Alpen van Graauwbunderland (Rhaetische Alpen). Zij zijn begrensd door het Stilfser Joch, het Trafoi-dal, de Etsch, de vlakte van Lombardije, de Oglio, de laagte van Aprica en den bovenloop der Adda. Zij liggen dus gedeeltelijk in Tyrol, gedeeltelijk in Lombardije en bestaan uit: Den Ortlergroep met den Ortler (3906 Ned. el hoog) als hoogsten top, die den 27sten September 1804 door den gemzenjager Josele Pichler het eerst bestegen werd; voorts heeft men er onderscheidene toppen, welke hooger zijn dan 3000 Ned. el; — de Adamello-Presanélla-Alpen, ten zuiden van den Tonale-pas (1876 Ned. el hoog) met het Genova-dal en met den Adamelio en Presanella (beide ruim 3550 Ned. el hoog) als hoogste toppen; — de Groep van den Monte Frerone (2564 Ned. el hoog) ten zuiden van de voorgaanden; — de Trentsche Alpen of Zuid-Tyroolsche Kalk-Alpen, die wederom in kleinere groepen zijn verdeeld, met den Cima di Brenta (3249 Ned. el hoog) enz.

< >