Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Oproer

betekenis & definitie

Oproer is de verstoring der openbare rust, veroorzaakt op deze of gene plaats door een volkshoop, die de veiligheid van personen en goederen bedreigt of aantast, of in vereeniging de vervulling weigert van pligten, waartoe men door de staatswet gehouden is, of gewelddadig inbreuk maakt op het regt der regéring om te straffen of andere handelingen harer bevoegdheid ten uitvoer te brengen.

Wanneer burgerlijke ambtenaren, met policiemagt bekleed, of regterlijke ambtenaren in de uitvoering der wetten niet bij magte zijn door policiebeambten bij gelegenheid van oproer hun gezag te doen gelden, zijn zij bevoegd de hulp der gewapende magt in te roepen.

De bevelhebber van deze is verpligt, aan het zaamgeschoolde volk drie opeischingen te doen om uit één te gaan en na herhaald geblekene ongehoorzaamheid vuur te laten geven. De bewerkers van een oproer worden voorts in hechtenis genomen en volgens de wet gestraft.

Breidt een oproer, als verzet tegen de bestaande regéring, zich uit tot een geheel volk, dan geeft men daaraan den naam van opstand. Bereiken de aanleggers van dezen hun oogmerk dan wordt hij gevolgd door eene omwenteling (zie aldaar).

< >