Het meer Ontario, het oostelijkste en kleinste der 5 groote meren van Canada, grenst in het noorden en westen aan de Britsche provincie Ontario en in het zuiden en noorden aan den Staat New York, heeft eene oppervlakte van 360 geogr. mijl en is ruim 3-maal zoo lang als breed. Het ligt 76 Ned. el boven de oppervlakte der zee en 98 Ned. el lager dan de spiegel van het Erie-meer, waaruit het, over den Niagara-waterval heen, zijn water ontvangt. Zijne diepte is zeer ongelijk, maar bijkans nergens geringer dan 5 Ned. el, terwijl de diepste plaatsen er geschat worden op 184 Ned. el. Het bevat veel visch, vooral zalm en baars.
Zonderling is er een regelmatig klimmen van den waterstand, in geringen graad om de 7, maar zeer aanzienlijk om de 30 of 40 jaren. De oevers van dit meer zijn in het algemeen vlak en gedeeltelijk zelfs moerassig, doch op het schiereiland Quinté, aan de noordzijde, verheffen zich schilderachtige heuvels. Rondom het meer vindt men uitgestrekte wouden en bloeijende volkplantingen; ook zijn er goede havens, zooals die van Toronto, Kingston en Sacketts Harbour. Alleen aan het oostelijk uiteinde, bij den aanvang van de St. Laurensrivier, vindt men eilanden. Daar dit meer bijna nooit digtvriest en wegens zijne aanmerkelijke diepte groote veiligheid voor de schepen oplevert, is de vaart er veel drukker dan op de overige 4 Canadasche meren. Toch woeden er dikwijls geweldige stormen. Het ontvangt verschillende rivieren en kanalen en ontlast zijne wateren door middel van de St. Laurensrivier in den Atlantischen Oceaan.
