Olympias, eene dochter van Neoptólemus, koning van Epirus, en uit het geslacht van Achilles, huwde in 357 vóór Chr. met Philippus van Macedonië en schonk een jaar daarna het levenslicht aan Alexander de Groote. Toen Philippus wegens onaangenaamheden van haar scheidde en Cleópatra, de nicht van Attalus, tot zijne gemalin verhief, hitste zij haren zoon op tegen Philippus, werkte mede tot den in 336 op haren voormaligen echtgenoot gepleegden moord, huldigde de gedachtenis van den moordenaar en wreekte zich vreeselijk op Cleópatra. Toen Alexander naar Azië trok, bestreed zij den rijksbestuurder Antípater.
Na den dood van Alexander nam zij aanvankelijk de vlugt naar Epirus, maar keerde in 319 terug, om de voogdij over haar kleinzoon te aanvaarden. Toen vielen onderscheidene leden van het Koninklijk Huis, zooals Arrhidaeus, de halfbroeder en opvolger van Alexander, met zijne gemalin en andere aanzienlijke Macedoniërs als slagtoffers van hare wraakzucht. Cassandrus, door het volk te hulp geroepen, belegerde haar in Pydna, noodzaakte haar wegens hongersnood tot de overgave en deed haar in 315 ombrengen.
