Offenbach, eene stad in de Hessische provincie Starkenburg aan de Main en aan den spoorweg, 6 Ned. mijl ten oosten van Frankfort aan de Main gelegen, is met deze stad door een afzonderlijken spoorweg verbonden, heeft eene brug over de rivier, en is de residentie van den vorst van Isenburg-Offenbach-Birstein, die er een paleis en een oud kasteel bezit. Zij is regelmatig gebouwd, heeft 5 kerken, eene synagoge, onderscheidene scholen en genootschappen en ruim 26.000 inwoners (1870). Men vindt er een groot aantal bloeijende fabrieken en een levendigen handel, die door de riviervaart en de spoorwegen sterk wordt bevorderd. — Offenbach vindt men reeds in oirkonden van het jaar 970 vermeld.
In 1257 verviel de stad aan de heeren von Falkenstein in den Taunus, in 1349 aan de heeren van Sayn en de graven von Isenburg-Büdingen, in 1486 aan het Huis Isenburg, en in 1816 aan Hessen-Darmstadt. De plaats bleef echter van weinig belang, totdat de vorsten van Isenburg in 1685 derwaarts trokken en Fransche vlugtelingen er de nijverheid deden ontwaken. Zij begon evenwel eerst regt te bloeijen na 1828, toen het groothertogdom Hessen zich aansloot aan het Tolverbond.
