Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

O’Donnell

betekenis & definitie

O’Donnell is de naam van een oud Iersch geslacht, hetwelk in het bezit was van het hedendaagsche graafschap Donegal. Het verloor zijne goederen in den strijd met de O'Neals, maar kreeg ze na den val van deze onder koningin Elizabeth terug. Toen de R. Katholieken in Ierland in het begin der 17de eeuw werden vervolgd en vooral na de overwinning van Willem III aan de Boyne (1690) vertrokken onderscheidene leden van dit geslacht naar elders. Sommigen vestigden zich in Oostenrijk onder den naam van graven Tyrconnel.

Tot deze behoorden:

Karel, graaf O’Donnell van Tyrconnel, een dapper krijgsman. Hij werd geboren in 1715, onderscheidde zich in 1746 als kolonel in den slag bij Piacenza en zag zich kort daarna bevorderd tot general-majoor, na den slag bij Lobositz tot luitenant veldmaarschalk en in den slag bij Kollin (1757) tot generaal der kavallerie. Bij Leuthen werd hij gevangen genomen, streed in 1758 bij Hochkirch en Maxen en aanvaardde na den slag bij Torgau het opperbevel over het leger. In den veldtogt van 1761 had hij eerst een kommando bij Zittau, daarna het opperbevel, maar leed in 1762 bij Reichenbach de nederlaag. Na het eindigen van den Zevenjarigen Oorlog ging hij als bevelvoerend generaal naar de Nederlanden, werd in 1764 geheimraad en inspecteur-generaal der kavallerie en in 1768 gouverneur-generaal van Siebenbürgen. Hij overleed te Weenen den 26sten Maart 1771.

Maximiliaan Karel Lamoral O'Donnell van Tyrconnel, geboren den 30sten October 1812. Hij trad in Oostenrijksche dienst, werd kolonel, streed in 1848 in Italië, in 1849 in Hongarije en werd vleugel-adjudant van keizer Franz Joseph. Door zijne tegenwoordigheid van geest verijdelde hij den 18den Februarij 1853 den moordaanslag van Libenyi op den Keizer en werd tot loon daarvoor in den Oostenrijkschen gravenstand opgenomen. In 1869 nam hij zijn ontslag uit de dienst.

Joseph Hendrik O' Donnell, graaf van Abispal, geboren in Spanje in 1769. Hij trad in Spaansche dienst en streed in 1795 tegen de Fransche Republiek. In den oorlog van Spanje tegen Napoleon werd hij generaal (1810) en ontving het opperbevel in Catalonië. Door eene overwinning bij La Bispal verwierf hij zijn grafelijken titel, maar leed vervolgens bij herhaling de nederlaag. In den strijd tegen de Cortes in 1814 werd hij in de gevangenis geworpen, doch na de herstelling van Ferdinand VII op den troon benoemd tot kapiteingeneraal van Andalusië, waarop hij in 1815 het bevel voerde over het observatiekorps aan de Fransche grenzen en zich in 1818 tot gouverneur van Cadix zag benoemd.

Bij den inval der Franschen in 1823 behaalde hij eenige voordeelen en belastte zich daarna met het bevel over het eerste reservekorps, bestemd om Madrid te dekken. Hij gedroeg zich echter daarbij op zóó dubbelzinnige wijze, dat zijne eigene troepen hem dwongen, het kommando neder te leggen. Hij nam toen de wijk naar Frankrijk, waar hem Limoges als verblijfplaats werd aangewezen. Na de troonsbeklimming van Maria Christina wilde hij naar Spanje terugkeeren, maar overleed op zijne reis te Montpellier den 17 den Mei 1834. — Zijn broeder Hendrik Karel, geboren in 1780 overleed in 1830 te Madrid als kapitein-generaal van Oud-Castilië.

Leopold O'Donnell, graaf van Lucena, hertog van Tetoean, geboren te Santa Cruz op Teneriffe den 12den Januarij 1809. Deze, een zoon van Joseph Hendrik, stond in 1833 onder de Christinos en zag zich bevorderd tot divisiegeneraal. Als een getrouw aanhanger van Christina bewees hij haar bij haren troonsafstand te Valencia (1840) goede diensten, toefde daarna in Frankrijk en vertrok vervolgens weder naar Spanje, waar hij in 1841 een opstand organiseerde ten behoeve der voormalige regentes.

Toen deze onderneming mislukte, vlood hij naar Frankrijk, maar kwam in 1843 in Spanje terug om mede te werken tot den val van Espartero. De nieuwe regéring zond hem in 1844 naar Cuba, doch hij werd in 1848 teruggeroepen. In Spanje verkreeg hij zitting in den Senaat en nam deel aan de oppositie tegen Bravo Murillo. Onder het ministerie Narvaëz werd hij directeur-generaal der infanterie en in 1854 onder Espartero minister van Oorlog, — voorts na de omwenteling in Julij 1856 voorzitter van het Koninklijk kabinet, welke betrekking hij echter eerlang aan Narvaëz moest afstaan. In Julij 1858 plaatste hij zich evenwel als minister van Oorlog en van Koloniën weder aan het hoofd van het kabinet. In December 1859 werd hij opperbevelhebber in den oorlog tegen Marocco, en na de verovering van Tetoean en na de overwinning bp deze stad zag hij zich benoemd tot hertog van Tetoean. Nu keerde hij tot zijn ambt als minister terug, vormde in 1863 bij de aftreding van het kabinet een nieuw ministérie, doch ontving kort daarna zijn ontslag. Ook na het verijdelen der militaire omwenteling in Junij 1865 werd hij met de zamenstelling van een nieuw mintstérie belast, doch maakte kort daarna plaats voor Narvaëz, en overleed te Bayonne den 5den November 1867.