Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

O’Connell

betekenis & definitie

O’Connell (Daniël), een vermaard Iersch volksleider, geboren den 6den Augustus 1775 te Cahir bij Cahirciveen in het graafschap Kerry, bezocht als toekomstig geestelijke de Jezuïetenschool te St. Omer en het Engelsche collège te Douai, keerde in 1794 naar Ierland terug, betrad de regtsgeleerde loopbaan en werd in 1798 advocaat te Londen. Hij onderscheidde zich weldra als een uitstekend redenaar en als een ijveraar voor zijn vaderland.

Toen in 1800 de legislatieve vereeniging van Ierland met Groot-Brittanje werd voorbereid, kwam hij, hoewel vruchteloos, daartegen in verzet. Sedert dien tijd begon hij in vergaderingen te spreken en te werken voor de zaak zijner onderdrukte landgenooten. Eene beleedigende uitdrukking, door hem toegevoegd aan het stedelijk bestuur van Dublin, was oorzaak van een tweegevecht, waarin hij den alderman d’Esterre doodde (1815), en een ander tweegevecht met sir Robert Peel werd eenige maanden later ter naauwernood verhinderd.

Geruimen bezigde hij zijn invloed om zijne landgenooten tot geduld te bewegen, maar toen alle uitzigten op verzachting der ellende in Ierland verdwenen, poogde hij het volksgezag tegenover het regéringsgezag te plaatsen en stichtte met zijn vriend Shiel de „Great Catholic Association”, waarin Ierland zijne verstrooide krachten vereenigde. Intusschen wist hij aan deze vereeniging eerbied voor orde en wet in te boezemen.

Toen de regéring haar in 1825 door een Parlementsbesluit ophief, deed hij haar in eene andere gedaante herrijzen en vestigde haar nu eens in deze, dan weder in gene stad.

In 1828 verscheen hij, door het graafschap Clare afgevaardigd, in het Lagerhuis, maar werd niet toegelaten, omdat hij weigerde den test-eed af te leggen. Deze afwijzing deed in Ierland bijna een oproer uitbarsten, doch hij wist zulks door het aanwenden van al zijn invloed te verhinderen. De regéring deed nu zelve het voorstel tot emancipatie der R. Katholieken, en O'Connell, nogmaals te Clare gekozen, nam zitting in het Parlement.

Terwijl hij de meeste voorstellen van het Whigministérie ondersteunde, ijverde hij voor de afschaffing der kerkelijke tienden ten behoeve der Protestanten in Ierland en verklaarde in den zomer van 1830, dat de herroeping (repeal) der unie van Engeland en Ierland de eenige weg was, om aan dit laatste geregtigheid te doen wedervaren. Van dat oogenblik af was repeal (herroeping) de leus, waarmede hij het volk in beweging wist te brengen. Eene aanklagt, deswege tegen hem ingeleverd, bleef zonder gevolg.

De invloed van dezen volksleider, die sedert 1832 Dublin vertegenwoordigde, vermeerderde met den dag, en van de 100 Iersche afgevaardigden gehoorzaamden 50 aan zijn bevel. Met deze magt, welke men „den staart van O'Connell (the O'Connell tail)” noemde, ondersteunde hij de reformbill, die het aantal der Iersche afgevaardigden met 5 vermeerderde. Aangezien hij zijn vermogen aan zijne staatkundige bedoelingen had ten offer gebragt, bragten zijne landgenooten ten zijnen behoeve een jaargeld bijeen van 13—18000 pond sterling.

Daar de geest van wederspannigheid in Ierland krachtig bleef, zette Grey in 1833, in weerwil van den tegenstand van O’Connel, de „Iersche Dwangbill” door. Daarentegen slaagde laatstgenoemde er in, nadat zijne mededeelingen in 1834 een ministérie hadden doen vallen, in 1837 eene „Armenbill” voor Ierland en eindelijk in 1838 eene „Tiendenbill” door te drijven, welke de Iersche bevolking van een ondragelijken last bevrijdde. Toen zijn bill tot regeling der verkiezingen reeds bij de eerste lezing verworpen werd, maakte hij den 21sten April 1840 bekend in een adres aan het Iersche volk, dat er een „Loyal National Repeal-association” gesticht was en dat de repealbeweging op nieuw een aanvang zou nemen.

Na den val der Whigs in 1841 ijverde hij met al zijne kracht voor de uitbreiding dier vereeniging, maar waarschuwde tevens het volk tegen elke stoornis der orde.

Nadat hij voorts als lord-mayor van Dublin in den stedelijken raad het voorstel had doorgedreven, om zich met een verzoekschrift tot het Parlement te wenden, ten einde eene herroeping der vereeniging te bewerken, breidde de repealbeweging zich uit met ongemeenen spoed.

Door de geestelijken aangespoord, stroomde het volk in verbazende menigte naar de monster-vergaderingen, welke gewoonlijk op merkwaardige, door de herinnering geheiligde plaatsen werden gehouden. Daar schilderde O’Connell met gloeijende kleuren de ellende des volks en stelde de ontbinding der Unie voor als het einde van alle verdrukking en ellende, maar oproer en geweld als het verderf van Ierland.

Behalve 70 kleinere had O'Connell reeds 20 groote volksvergaderingen gehouden, toen hij eene monster-vergadering belegde op de vlakte bij Clontarf op den 8sten October 1843. Reeds in den avond te voren echter werden de bezoekers door soldaten uiteengedreven zonder eenigen tegenstand te bieden, en tegen O'Connell en de overige leiders dezer beweging stelde de regering een procés in, dat den 12den Februarij 1844 eindigde met zijne veroordeeling tot één jaar gevangenis en eene boete van 2000 pond sterling. Dat vonnis werd evenwel niet ten uitvoer gelegd, dewijl O'Connell daartegen verzet aanteekende, waarna het Hoogerhuis het na langdurige beraadslagingen op den 1sten September vernietigde.

Nu werd hij in zegepraal uit de gevangenis gehaald, en op de eerstvolgende repealvergadering deed hij het voorstel tot eene bondgenootschappelijke vereeniging van Groot-Brittanje met Ierland, — een voorstel, dat hij het volgende jaar in het Parlement met vuur verdedigde.

Daardoor echter haalde hij zich de ontevredenheid op den hals van een aantal zijner landgenooten en vooral van de partij van het „Jonge Ierland”. Hoewel hij reeds ziek was, ondernam hij in 1847 met zijn jongsten zoon Daniël eene reis naar Italië en overleed te Genua den 15den Mei van dat jaar. Volgens zijn uitersten wil werd zijn hart naar Rome en zijn lijk naar Ierland gebragt.

Zijne welsprekende redevoeringen zijn door zijn zoon John in het licht gegeven, en in zijn geschrift: „Historical memoir of Ireland and the Irish, native and Saxon (1843; 2de druk, 1846)” heelt hij zich als een schrander geschiedschrijver doen kennen. — Zijn oudste zoon Maurice O'Connell, werd in 1827 advocaat te Dublin, in 1831 lid van het Parlement, en overleed te Londen 17den Junij 1853. — John O'Connell, de broeder van laatstgenoemde en geboren in 1808, werd in 1833 lid van het Parlement en stelde na den dood zijns vaders zich aan het hoofd der repealvereeniging, doch deze verloor onder zijne leiding allengs haren invloed en werd in 1852 ontbonden. Nadat hij zijn mandaat had nedergelegd, werd hij secretaris van de schatkamer bij de Kanselarij, en overleed te Kingstown den 24sten Mei 1858.

Hij vervaardigde eene levensbeschrijving van zijn vader onder den titel: „Life and speeches of Daniël O’Connell (1846—1847, 2 dln)” en gaf „Recollections and experiences during a parliamentary career from 1833 to 1848 (1848, 2 dln)” in het licht.