Kerry, het meest zuidwestelijk graafschap van Ierland, ligt in de provincie Munster tusschen den mond der Shannon, de graafschappen Limerick en Cork en den Atlantischen Oceaan. Zijne kust heeft vele baaijen, boezems en natuurlijke havens, benevens een aantal kleine eilanden, van welke Valentia het merkwaardigst is; vanhier werd de onderzeesche telegraafkabel naar Noord-Amerika gelegd. Het graafschap met de eilanden heeft eene oppervlakte van ruim 87 □ geogr. mijl, waarvan ongeveer de helft uit woestenijen, bergen en meren bestaat. Kerry is een van de bergachtigste gedeelten van Ierland en wordt wegens zijne indrukwekkende natuur ook wel „Iersch Zwitserland” genaamd.
De Mangerton, ten zuidoosten van de stad Killarney, is 800 Ned. el hoog, en op zijn top bevindt zich een klein meer, des Duivels Punchkom genaamd. De Carran-Tual, 1000 Ned. el hoog, is de aanzienlijkste berg van geheel Ierland. De merkwaardigste rivieren zijn er, behalve de Shannon, de Cashen, de Maine, de Laune en de Roughty. De Laune voert het water weg van het bevalligste meer van Ierland, van het Lough-Killarney (Lean), hetwelk met zijne 3 waterkommen eene uitgebreide oppervlakte beslaat en vele kleine eilanden bevat. Het Bovenmeer, ten noordwesten van den Mangerton, is omgeven door hooge bergen, boschrijke dalen en naakte rotswanden. In het Midden- of Muckrussmeer (Turkmeer) ligt het fraaije eiland Dynish en men ziet er het schiereiland Muckruss met de abdij van dien naam — thans een bouwval. Het Benedenmeer, het grootste en schoonste van de drie, is zeer diep en gedeeltelijk door begroeide heuvels omgeven. Men ziet er een waterval, de O’Sullivan’s Cascade, ter hoogte van 22 Ned. el, 3 en het telt 3 eilanden.
Tot deze behooren Ross-eiland met koper- en loodmijnen, en Innisfallen met eene kloosterruïne en een altijd frisschen plantengroei. Ten noorden van dit bekoorlijk gewest en op den achtergrond der Dingle-baai breidt de centrale vlakte van Kerry zich uit. De bodem is er grootendeels zeer vruchtbaar en levert vooral tarwe, doch de landbouw is er nog weinig ontwikkeld, zoodat de bevolking er hoofdzakelijk in de veeteelt haar bestaan vindt. Men heeft er koper, lood en ijzererts, en op Valentia delft men uitmuntenden leisteen. De visscherij wordt er in 4 districten met ongeveer 500 vaartuigen gedreven. De bevolking bedient zich algemeen van de Iersche taal en is zeer gehecht aan oude zeden en gewoonten.
Zij is in deze eeuw aanmerkelijk afgenomen en telt omstreeks 200000 zielen, van welke 90% tot het kerkgenootschap der R. Katholieken behooren. Het graafschap zendt 2 en de hoofdstad Tralee een derden afgevaardigde naar het Parlement. Laatstgenoemde stad, aan de baai van dien naam, aan den mond der Lee en aan den spoorweg gelegen, heeft een aangenaam voorkomen. Men vindt er een geregtshof, eene kazerne, een klooster, een fraai park en ruim 10000 inwoners, die zich met het stoken van brandewijn, het brouwen van bier, — voorts met haring- en oestervisscherij bezig houden. Ook is er een levendige handel. Van de overige steden van dit graafschap zijn Killarney, Dingle en Valentia-Harbour de voornaamste.