Cornelis Franciscus de Nelis, een geleerd R. Katholiek geestelijke, geboren te Mechelen den 5den Junij 1736, studeerde te Leuven in de wijsbegeerte, de godgeleerdheid en de regten. Weldra werd hij er bibliothecaris der universiteit, later groot-vicaris van den bisschop van Doornik, en in 1785 bisschop van Antwerpen. Als zoodanig was hij lid der Staten van Brabant en bij afwezigheid van den aartsbisschop van Mechelen bekleedde hij in die vergadering de eerste plaats. Toen de Franschen in 1794 naderden, verliet hij zijn bisschoppelijken zetel, nadat hij zijne kostbare boekerij en belangrijke handschriften in veiligheid had gebragt.
Eerst vertrok hij naar Holland, waar hij te Leiden kennis aanknoopte met te Water en Ruhnkenius, voorts naar Duitschland, toen naar Bologna en eindelijk naar Florence. Hier nam hij zijn intrek in de abdij van Camalduli en overleed aldaar in den ouderdom van ruim 62 jaren. Hij behoorde tot de eerste leden der Académie van Wetenschappen te Brussel en heeft onderscheidene geschriften nagelaten, vooral van geschiedkundigen aard.