Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nelson

betekenis & definitie

Horatio Nelson (viscount), een beroemd Britsch vlootvoogd, geboren den 29sten September 1758 te Burnham-Thorpe in het graafschap Norfolk, kwam reeds op 12-jarigen leeftijd aan boord van een linieschip, volbragt in 1771 op een koopvaardijschip een togt naar West-Indië en nam in 1772 deel aan de noordpoolexpeditie van kapitein Lutwidge. In 1776 vertrok hij als midshipman naar Oost-Indië, werd in 1777 luitenant der marine en in 1779 postkapitein, in welke betrekking hij in den Amerikaanschen oorlog aan de expeditie der Engelschen tegen de Spanjaarden en tegen de forten San Juan en San Bartolomé in de Hondurasbaai deelnam, totdat eene ongesteldheid hem in 1780 noodzaakte, om naar Engeland terug te keeren. Na zijne herstelling vertrok hij eerst naar de Oostzee en vervolgens naar Amerika. Na het sluiten van den Vrede van Versailles bezocht hij Frankrijk, en in 1784 stevende hij als kommandant van de „Boreas” van 28 stukken naar West-Indië.

Nadat hij hier in het huwelijk getreden was, ging hij naar Engeland en woonde er geruimen tijd op een landgoed, doch zag zich in 1793, bij het uitbarsten van den oorlog, met Frankrijk, benoemd tot kapitein van de „Agamemnon” in de Middellandsche Zee. In Augustus vertrok hij met depêches naar den Engelschen gezant sir William Hamilton te Napels en knoopte er later naauwe betrekkingen aan met lady Hamilton (zie aldaar). In datzelfde jaar werd hij naar Corsica gezonden, om dat eiland voor Engeland te veroveren, en verloor bij de belegering van Calvi een oog. Daarna bemagtigde hij twee Fransche linieschepen en in den slag bij Kaap St. Vincent (15 Februarij 1797) drie Spaansche linieschepen, terwijl de Spaansche admiraal in zijne handen viel. Nu zag hij zich benoemd tot schout-bij-nacht en belast met het bevel over het blokkade-eskader voor Cadix. Hij veroverde een rijk beladen schip der Spaansche zilvervloot in de haven van Santa Cruz, maar verloor daarbij zijn regterarm. Na zijne herstelling voerde hij het opperbevel in de Middellandsche Zee, met de order om Toulon te bewaken, alwaar de expeditie naar Egypte werd uitgerust. Nadat, het aan Bonaparte gelukt was, die haven onopgemerkt te verlaten, zocht hij dezen in alle hoeken der Middellandsche Zee; hij stevende van Toulon naar Napels en Messina, vervolgens naar Alexandrië, zeilde toen weder naar Sicilië om water in te nemen, en vertrok daarop ten tweeden male naar Alexandrië. Hier vond hij eindelijk de Franschen en bragt hun bij Aboekir eene geweldige nederlaag toe, waarbij hij aan het hoofd gewond werd. Nu zag hij zich benoemd tot baron Nelson van de Nijl en begiftigd met een jaargeld van 2000 pond sterling. Van Aboekir vertrok hij naar Napels, waar de Koning hem tot hertog van Bronte verhief. Het Napolitaansche Hof verklaarde aan Frankrijk den oorlog, doch deze liep zoo ongelukkig af, dat Nelson met dat Hof de wijk moest nemen naar Palermo. Hij zocht nu den voormaligen toestand in het koningrijk Napels te herstellen, en toen hij er in geslaagd was, den Koning op zijn admiraalschip naar Napels terug te brengen (10 Julij 1799), bezoedelde hij zijn naam door het verbreken der capitulatie, die de Republikeinen met kardinaal Ruffo gesloten hadden en vooral ook door den gruwel, dat hij op aansporing van lady Hamilton hunne aanvoerders, onder welke zich de grijze prins Caraccioli bevond, aan de ra van zijn schip deed ophangen. De Britsche regéring riep hem daarop terug, maar Nelson gaf daaraan eerst gehoor, toen men ook lord Hamilton opontbood. In het volgende jaar werd hij tot vice admiraal benoemd en nam onder admiraal Parker deel aan de expeditie, bestemd om de Noordsche Mogendheden te tuchtigen wegens hunne gewapende neutraliteit. Nadat de Britsche vloot de Sond was doorgezeild, ontving Nelson den 2den April 1801 den last, om met 12 linieschepen en 3 fregatten de defensielijn van Kopenhagen aan te tasten. De strijd duurde 5 uren en de geheele lijn werd vernield, waarna het overlijden van den Keizer van Rusland vrede bragt. Bij zijn terugkeer werd hij viscount en verkreeg het opperbevel over de vloot in het Kanaal, met welke hij den 16den Augustus 1801 een aanval deed op de Fransche schepen in de haven van Boulogne, doch zonder gewenscht gevolg. Na den Vrede van Amiens begaf hij zich naar Morton in het graafschap Surrey, waar zich lady Hamilton bevond, wier echtgenoot inmiddels gestorven was. Toen echter de vijandelijkheden op nieuw een aanvang namen, aanvaardde hij het opperbevel in de Middellandsche Zee en ontmoette de Spaansch-Fransche vloot, 33 linieschepen sterk, den 31sten October 1805 des ochtends te 9 uur bij Trafalgar. Hier ontstond, nadat hij in zijne vermaarde toespraak zijne verwachting had te kennen gegeven, „dat ieder man zijn pligt zou doen”, eene vreeselijke worsteling, welke met de nederlaag der Franschen en Spanjaarden eindigde. Reeds was de slag beslist, toen Nelson door een geweerkogel doodelijk getroffen werd. Men bestelde het lijk ter aarde in de St. Paulskerk te Londen, en aan den erfgenaam van zijn titel werd die van graaf van Trafalgar toegekend. Onderscheidene standbeelden verrezen ter zijner eer.