Neder-Beijeren, een Beijersch regéringsdistrict, in het oostelijk gedeelte des lands en aan beide zijden van de Donau gelegen, bestaat uit een gedeelte van het oude hertogdom Beijeren, hetwelk te voren ook NederBeijeren heette, het voormalig bisdom Passau en het graafschap Ortenburg, grenst in het oosten aan Oostenrijk (het Aartsbertogdom en Bohemen), in het noorden aan de Opper-Pfalz, in het westen en zuiden aan Opper-Beijeren, en telt op eene oppervlakte van 2951/2 geogr. mijl ruim 622000 inwoners (1875), onder welke zich 4500 Protestanten en 120 Israëlieten bevinden. Het gedeelte, dat zich ten zuiden van de Donau uitstrekt, behoort tot het landschap tusschen de Alpen en de Donau, tot de Zuid-Beijersche Hoogvlakte, en het gedeelte ten noorden van de Donau wordt ingenomen door het Beijersche Woud. Tot de rivieren behooren er de Donau, de Isar, de Inn, de Ilz en de Regen, en tot de meren het groote en kleine Arbermeer, en het Rachelmeer.
Het rijk der delfstoffen levert er goud uit verschillende rivieren, lood, zilver, zwavelkies, porseleinaarde, graphiet, ijzersteen en bruinkolen, en men heeft er onderscheidene minerale bronnen. Er wordt veel graan verbouwd, en onderscheidene spoorwegen doorsnijden dit district, hetwelk in een groot aantal arrondissementen is verdeeld.
