Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Neder-Alpen

betekenis & definitie

Neder-Alpen (Basses Alpes) is de naam van een departement in het zuidwesten van Frankrijk, gevormd uit het noordoostelijk gedeelte van het voormalig Opper-Provence. Het grenst in het oosten aan Italië, waarvan het door de Zee-Alpen gescheiden is en het departement Alpes Maritimes, in het zuiden aan het departement Var, in het westen aan Vaucluse, in het noordwesten aan Drôme en in het noorden aan het departement Hautes Alpes, en telt op 126I/3de geogr. mijl bijna 140000 inwoners (1872). Dit departement is zeer bergachtig, vooral in het noordelijk en noordoostelijk gedeelte, waar zich de Cottische Alpen verheffen, die zich in het zuidoostelijk gedeelte met de Zee-Alpen vereenigen. De hoogste toppen zijn er de Aiguille de Chambeyron (3400 Ned. el), de Grand Riouburent (3396 Ned. el) en de Pelat (3048 Ned. el).

Naauwelijks het vierde gedeelte der oppervlakte is er geschikt voor den landbouw, doch het ontbreekt er niet aan bouwlanden en weiden, wijngaarden en wouden. De voornaamste rivier is er de Durance, welke van het noorden naar het zuiden door het departement kronkelt en er de Ubaye, de Sasse, de Bleonne, de Largue en de Verdon opneemt. Daarenboven behoort er de Vaire tot het stroomgebied van de Var. Van de bergmeren is er de Allos het voornaamste. Het klimaat is er over het geheel guur en veranderlijk, doch naar gelang van de hoogte zeer verschillend, daar in sommige laaggelegene dalen olijfboomen groeijen, terwijl men elders in de hoogdalen slechts 4 warme maanden heeft en de hoogste toppen met eeuwige sneeuw zijn gekroond. Het voornaamste voortbrengsel van den landbouw is er de aardappel, en er groeit weinig koren. In de dalen vindt men ook beetwortels en hennep. In het zuiden, waar de bodem begint af te dalen naar de zijde der Middellandsche Zee, heeft men wijn- en olijfgaarden en zuidelijke vruchten.

De zijdeteelt is er voorts een belangrijke tak van nijverheid, alsmede de veeteelt, inzonderheid de schapenfokkerij. In het wild heeft men er beeren, gemzen, marmotten, konijnen enz. Het rijk der delfstoffen levert er graniet en bouwsteen, marmer, ligniet, steenkolen, zout, metalen enz., en men heeft er ook eenige minerale bronnen. De nijverheid bepaalt er zich tot de vervaardiging van eenige ruwe wollen en zijden stoffen, papier, aardewerk en ijzeren voorwerpen. Tot de middelen van verkeer behooren er de Durance en de spoorweg in het dal van deze rivier. Het onderwijs laat er veel te wenschen over; in 1872 konden 29% van hen, die den 6-jarigen leeftijd overschreden hadden, niet lezen of schrijven. Het departement is in 5 arrondissementen verdeeld.

< >