Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Naerebout

betekenis & definitie

Naerebout (Frans), een uitstekend loods en een verdienstelijk redder van menschenlevens, geboren te Veere den 31sten Augustus 1748, vertrok reeds vroeg met zijne ouders naar Vlissingen en maakte met zijn broeder Jacob zich beroemd door den stouten en herhaalden togt naar het wrak van het schip „Woestduin”, dat den 23sten Julij 1779 in het gezigt van Walcheren was gestrand.

Zij redden met levensgevaar eerst 71 en daarna 17 schipbreukelingen en bragten ze te Vlissingen aan wal. Aan de beide broeders en hunne 8 togtgenooten werd door Bewindhebbers der Oost-Indische Compagnie eene belooning van 1800 gulden toegekend en de oeconomische tak der Hollandsche Maatschappij schonk aan elk der broeders eene zilveren medaille en 23 ducaten.

Jacob bepaalde zich bij de visscherij en overleed niet lang daarna, maar Frans bleef als loods werkzaam en deed in die betrekking wonderen van beleid en vermetelheid. In 1783 ontving hij eene aanstelling tot loods van de Oost-Indische Compagnie en bewees als zoodanig belangrijke diensten. Hij behield zoowel het Compagnieschip „Barbestein” als het schip „Alblasserdam”. Vooral echter behaalde hij grooten lof door de redding van het Compagnieschip „Zuiderburg”, in 1788 uit Zeeland naar China uitgezeild met 400 man en een half millioen guldens in klinkende munt.

Het schip verloor zijn roer en dreef 6 dagen rond in het ijs. Naerebout deed 2 scheepssloepen naar Westkapelle slepen, begaf zich aan boord van de „Zuiderburg" en bragt het schip in zee, en schoon wederom door storm beloopen, kwam het schip onder zijn bevel veilig te Plymouth op de reede.

Toen hij in 1795 het schip „Voorland" naar buiten zou brengen, verhinderde de harde wind zijn terugkeer, zoodat hij moest meevaren, naar de Kaap de Goede Hoop. Op zijne terugreis met het schip „De Mentor” werd hij door de Engelschen krijgsgevangen gemaakt, te St. Helena opgebragt en naar Engeland vervoerd. Een Engelsch admiraal herkende hem en bood hem een jaargeld van 200 pond sterling, zoo hij in Engeland als loods wilde dienen.

Naerebout, hoe behoeftig ook, wees dit aanbod af en ontvlugtte naar zijn vaderland. Wederom bragt hij verschillende schepen der Compagnie behouden in zee, en hield zich voorts, bij den stilstand van den handel, bezig met garnaal visscherij. In 1804 was hij loods op de vloot, die onder admiraal Verhuell van Vlissingen naar Boulogne zou zeilen.

Weldra werd hij door de Engelschen aangevallen, doch eene beleidvolle manoeuvre van Naerebout belette de groote vijandelijke schepen te naderen, zoodat het grootste gedeelte der vloot hare bestemming bereikte. Hij ontving van verschillende kanten geschenken en blijken van waardéring, zag zich o. a. benoemd tot broeder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en overleed den 29sten Augustus 1818. Het departement Goes der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zorgde voor eene plegtige begrafenis en deed een eerezerk plaatsen op zijn graf. — Zijn kleinzoon, desgelijks Frans Naerebout geheeten, verwierf ook onderscheidene medailles voor het redden van schipbreukelingen, maar vond in Augustus 1858 zijn dood in de golven.

< >