Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nachtegaal

betekenis & definitie

Nachtegaal (Luscinia Brehm) is de naam van een vogelengeslacht uit de orde der Zangvogels. In ons Vaderland mag hij de zangvogel bij uitnemendheid heeten; immers zijn zang is zoo fraai, zoo welluidend, zoo vol afwisseling, dat geen andere vogel hem daarin evenaart.

Daarentegen munt hij geenszins uit door schoonheid van vederen. Hij is slechts 17 Ned. duim lang, op den kop, den nek, den rug en de vleugels vaal rosbruin, op den staart meer roodbruin, en aan den krop, de borst, den buik en de zijden witachtig. Zijn bek is van boven donkerbruin en van onder vleeschkleurig. Hij leeft in het kreupelhout der zandgronden in ons werelddeel tot in het midden van Zweden, — voorts in het noordwesten van Afrika en in Midden-Azië. Het mannetje laat zijne heldere toonen gedurende den broedtijd des nachts in het voorjaar hooren.

Het groote en diepe nest wordt niet ver van den grond op strompen van kreupelhout enz. gebouwd, en daarin legt het wijfje 4 of 5 licht olijfgroene, graauw gestippelde eitjes. De nachtegaal voedt zich met rupsen en allerlei insecten; hij is niet schuw en laat zich gemakkelijk vangen. Oude nachtegalen sterven spoedig in de gevangenschap, doch jonge kan men door veel zorg in het leven houden met poppen van mieren en met meelwormen. De nachtegalen verschijnen bij ons doorgaans in het midden van April en vertrekken in September. Wij geven hierbij eene afbeelding van dien zangvogel.