Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Musket

betekenis & definitie

Musket is de naam van een vuurwapen der infanterie. Het kwam eerst in 1529 in Frankrijk in gebruik, om de lompe haakbussen te vervangen. Het had aanvankelijk eene draagwijdte van 240 Ned. el, en men schoot daarmede kogels van 70, daarna van 50, toen van 40 en later van 30 tot 40 Ned. wigtjes.

Omdat het musket nog al zwaar was, had ieder musketier een kussen op den regter schouder, voorts een musketvork en een ijzeren lontverberger. Onder Karel V had men bij elk vaandel voetvolk 10 musketiers, die aan het hoofd marscheerden; later vermeerderde men dat getal tot 15. Weldra zag men hen bij alle legers, zoodat het voetvolk in het begin der 17de eeuw uit piekeniers en musketiers bestond, terwijl het aantal van deze laatsten gestadig toenam.

Gustaaf Adolf deed de musketten veel ligter maken, zoodat men de vork kon missen, en bragt het zoo ver, dat zijne musketiers in gelederen vuurden en laadden, terwijl de Duitsche musketiers zich om te laden achter het front begaven. Frederik de Groote bragt de snelheid van het vuren op 5 schoten in de minuut. Tegen het eind van de 15de eeuw werden de musketiers door de fuseliers vervangen, althans in Frankrijk. De naam van musketiers is echter hier en daar behouden gebleven.