Wat is de betekenis van Voetvolk?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

voetvolk

(1984) (Vlaanderen, euf.) luizen. • Hij ligt met voetvolk (luizen). (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)

2024-04-24
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Voetvolk

Voetvolk - verzamelnaam voor straatprostituées. Vgl. lichte cavalerie. Du. das leichte Fussvolk.

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voetvolk

soldate te voet, infanterie.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voetvolk

s.n., fuotfolk (it).

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voetvolk

o., militairen te voet, infanterie.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voetvolk

o. (soldaten te voet); zie infanterie.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voetvolk

('voet) o. soldaten te voet, infanterie.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voetvolk

o., militairen te voet, infanterie.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)