Montrose (James Graham, markies van), een Engelsch krijgsman, in 1612 te Edinburgh uit een adellijk geslacht geboren, streed in den Dertigjarigen Oorlog in Duitschland in het Protestantsche leger en stelde zich vervolgens ter beschikking van Karel I, koning van Engeland.
De hertog van Hamilton wees echter op onheusche wijze zijne diensten van de hand, zoodat hij zich bij de Covenanters voegde. Hij was de eerste, die in 1640 bij den togt der Schotten naar Engeland over de grensrivier de Tweed trok. Toen echter de Schotsche beweging eene anti-royalistische rigting volgde, naderde hij tot den Koning en werd in 1641, na den val van Hamilton, generaal der koninklijke troepen in Schotland. In den beginne streed hij voorspoedig; hij sloeg in December Argyle bij Inverlochy, veroverde in April 1645 Dundee, overwon generaal Baillie den 15den Augustus 1648 bij Kilsith en riep hierop te Glasgow een koningsgezind Parlement bijeen, om onderstandsgelden te verkrijgen, maar werd den 13den September 1648 bij Philiphaugh geslagen en moest op bevel van den in het Schotsche leger gevangen Koning de wapens nederleggen, waarop hij de vlugt nam naar het vaste land. Keizer Ferdinand III benoemde hem tot generaal om hem alzoo gelegenheid te geven tot het werven van troepen.
Na de teregtstelling van Karel I bood hij Karel II zijne diensten aan en landde in 1650 met eene kleine bende te Caithness, maar werd den 16den April door Leslie bjj Strachan geslagen. Plotselijk aangevallen door eene overmagtige bende der vijanden, werd hij door deze gevangen en op eene laaghartige wijze mishandeld. Het Parlement te Edinburgh sprak vervolgens het doodvonnis over hem uit, hetwelk den 21sten Mei 1650 werd ten uitvoer gelegd. De geschiedenis prijst zoowel zijn heldenmoed als zijn edel karakter.