Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Monotheleten

betekenis & definitie

Monotheleten noemt men eene kerkelijke partij der 7de eeuw, die wel is waar twee naturen, doch slechts één wil in Christus erkende. Zij ontstond ten gevolge eener poging van keizer Heráclius, op raad der bisschoppen Cyrus van Alexandria en Sergius van Constantinopel aangewend (633), om de Monophysieten met de orthodoxe Kerk te vereenigen door de uitspraak, dat in Christus slechts één Godmenschelijke wil had bestaan. Daartegen echter kwam de duophysietische regtzinnigheid in verzet, en de strijd bleef met kracht voortduren, hoewel Heráclius en later Constans II dien door hunne edicten zochten uit den weg te ruimen, totdat het eerste Oecumenisch Concilie te Constantinopel (680) besliste, dat in Christus twee willen waren geweest in overeenstemming met zijne twee naturen, maar dat de menschelijke wil zich steeds naar den goddelijken had gevoegd. Uit de overblijfselen der Monotheleten ontstond de secte der Maronieten.

< >