Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Milton

betekenis & definitie

Milton (John), een der grootste Engelsche dichters en tevens een man van een vast en edel karakter, werd geboren te Londen den 9den December 1608 en was de telg van een bemiddeld geslacht, gevestigd op het landgoed Milton in Oxfordshire. Zijn vader echter was wegens zijn overgang tot de Protestantsche Kerk door zijn grootvader onterfd en werkzaam als notaris te Londen. De jeugdige Milton ontving zijne opleiding in de regtzinnige omgeving der ouderlijke woning, daarna in de St. Paul’s school en vervolgens op het Christchurch Collége te Cambridge.

Hier legde hij zich met den meesten ijver toe op de oude talen en vervaardigde Engelsche en Latijnsche verzen. Zijne makkers dreven veelal den spot met den meisjesachtigen jongeling. Toen voorts zijn vader hem voorstelde, om zich aan de godgeleerdheid te wijden, verklaarde hij, dat hij nimmer de geloofsartikelen der Bisschoppelijke Kerk zou kunnen onderteekenen. Nadat hij in 1626 baccalaureus en in 1632 meester in de vrije kunsten geworden was, keerde hij terug naar zijn vader, die toen te Horton in Buckinghamshire woonde. Daar wijdde hij zich in landelijke eenzaamheid gedurende 5 jaren aan de studie en las de geschriften van Shakspere en Ben Jonson. Hij vervaardigde aldaar het zangspel: „Comus”, — voorts „Arcadia”, — de elegie: „Lycidas”, — benevens de gedichten: „L’allegro” en „II penseroso”. Beide laatstgenoemde gedichten behooren tot de fraaiste op het gebied der beschrijvende poëzij. Hij had reeds eenen roemrijken naam verworven, toen hij op 30-jarigen leeftijd, door den dood zijner moeder geschokt, eene reis ondernam naar het vasteland.

Te Parijs verkeerde hij met Hugo de Groot en vertoefde voorts eenige jaren in Italië, alwaar hij het voornemen opvatte, om zijn beroemd heldendicht te schrijven. Hij stond op het punt om zich naar Griekenland te begeven, toen de tijding van het uitbarsten van den burgeroorlog in Engeland hem derwaarts deed terugkeeren. In den beginne onthield hij zich van alle bemoeijing met openbare aangelegenheden , leefde in afzondering te Londen, en hield zich bezig met de opleiding van jonge lieden. Zijne deelneming aan staatkundige en kerkeIijke gebeurtenissen nam een aanvang met eenige verhandelingen, waarin Milton zich verzette tegen de noodlottige pogingen der Anglicaansche Kerk, om weder tot het Katholicismus te naderen. Het geschenk van Constantijn, waarop de wereldlijke magt en de rijkdom van het Pausdom rustten, noemde hij met de woorden van Dante eene „Doos van Pandora”. In het algemeen beschouwde Milton in zijne geschriften het Katholicismus als eene staatkundige partij, die onder het mom van godsdienst enkel priesterdwingelandij bedoelde.

Volgens hem kon de Staat godloochenaars dulden, maar geenszins de Papisten, die zich achter den Pauselijken vrijbrief verscholen. Inmiddels was Milton op 35-jarigen leeftijd in het huwelijk getreden met Mary Powell, de dochter van een landedelman in Oxfordshire. Zijne echtverbintenis was echter zeer ongelukkig, daar de levenslustige, koningsgezinde vrouw reeds na verloop van eene maand haren puriteinschen echtgenoot verliet. Vruchteloos waren zijne pogingen om haar tot terugkeer te bewegen, en hij vervaardigde toen 4 geschriften over de echtscheiding, waarin hij zijn gevoelen, namelijk dat het geweten van den man daarover beslissen moet, tegen de meening van zijne tijdgenooten verdedigde. Ook schreef hij in die dagen een werk over de opvoeding.

Inmiddels hadden de Presbyterianen in het „lange Parlement” de overhand verkregen; doch zij waren evenzoo onverdraagzaam als de Episcopalen en bepaalden in 1644, dat voor het drukken van elk geschrift eene vergunning moest verleend worden. Toen rigtte Milton tot het Parlement zijne: „Areopagitica”, eene beroemde redevoering ter verdediging van de vrijheid van drukpers, het schoonste geschrift van zijne prozaïsche werken, waarin hij onder anderen de gedachte uitspreekt, dat het vernietigen van een boek gelijkstaat met het vermoorden van de rede, daar het zeer wel mogelijk is, dat eene met geweld onderdrukte waarheid nimmer terugkeert. Daarna besteedde hij 4 jaar aan eene: „Geschiedenis van Engeland in het Angelsaksische tijdperk”. Toen voorts de republikeinsche partij aan het hoofd der zaken kwam, benoemde de regérende Parlementscommissie hem tot geheimschrijver van den Staatsraad voor de uitvaardiging van Latijnsche bevelschriften. In die gewigtige betrekking zond hij in 1649: „The tenure of kings and magistrates” in het licht, welke eene regtvaardiging bevat van de teregtsteiling van koning Karel I. lntusschen was het vonnis in strijd met het regt des lande gewezen: in den persoon des Konings werd de veiligheid van eiken burger bedreigd, en deze omstandigheid lieten de Cavaliers niet ongebruikt voorbijgaan. De bisschop van Exeter schreef' in het „Eikon basilike” een boek, waarin de heilige majesteit des Konings werd voorgesteld. Dit boek, naamloos verspreid en als een nagelaten werk van den Koning zelven beschouwd, beleefde 47 uitgaven, en van dien tijd af beschouwde men den meineedigen Stuart als een edel en grootmoedig vorst. Terstond antwoordde Milton met zijn „Eikonoklastes (Beeldstormer)”, waarin hij het bedrog ontsluijerde en treffende taal verkondigde over de zwakheid, waarmede men de grove zonden van meineedige koningen verschoonde.

Toen schreef de geleerde Salmasius voor het Judasloon van 100 Jakobsdaalders eene: „Defensio regia”, door Milton beantwoord met de beroemde: „Defensio pro populo Anglicano (1651)”, waarin hij verkondigde, dat de vrijheid een onvervreemdbaar regt der volkeren is, en dat deze laatsten de bevoegdheid hebben om verraderlijke dwingelanden te oordeelen en teregt te stellen. Dit boek had een magtigen invloed op de geschiedenis der wereld en werd in geheel Europa gretig gelezen. Te Parijs en te Toulouse werd het door beulshanden verbrand, terwijl het Parlement aan den vervaardiger eene belooning toekende van 10000 pond sterling. Milton verklaart, dat de Staat in het algemeen eene goddelijke verordening is, maar dat de keuze van den staatsvorm overgelaten is aan de menschen. Hij zegt: „Er is veel meer goddelijks in een volk, dat een onregtvaardigen koning van den troon berooft, dan in een koning, die een onschuldig volk onderdrukt.” Bij zijne verdere bewijsvoering echter beweegt Milton zich op het gebied der Mozaïsche leer. Door overmatige inspanning werd hij blind, en eenige vlugschriften („Upon the model of a commonwealth” en „Ready and easy way to establish a free commonwealth”) besluiten de reeks zijner prozaïsche werken. De geschriften van Milton dienden om de politiek van Cromwell te bevorderen en de magt der gezamenlijke Protestanten tegenover die van het Huis Habsburg te stellen. Onophoudelijk vermaande hij den Grooten Keurvorst tot vrede met Zweden, en de Lutherschen en de Calvinisten tot verzoening, terwijl hij alle Protestantsche Vorsten opriep tot verdediging der Waldenzen.

Na den val der Republiek en de herstelling der Stuarts op den troon had Milton van de zijde der wraakgierige Koningsgezinden en Presbijterianen felle vervolgingen te verduren. Den 16den Junij 1660 werd zijne: „Defensio” openlijk door den beul verbrand, en alleen door de tusschenkomst van invloedrijke vrienden ontkwam de reeds in den kerker geworpen dichter aan een smadelijk vonnis. Eenzaam en verlaten keerde hij tot het ambteloos leven terug, doch ook dit laatste was ver van aangenaam. Zijne eerste vrouw was in 1652 gestorven en had hem 3 dochters achtergelaten. Na verloop van eenigen tijd was hij nogmaals in het huwelijk getreden met Catharine Woodcock, met wie hij zeer gelukkig was; doch zij overleed reeds na verloop van een jaar. Het derde huwelijk, hetwelk de hulpbehoevende blinde op aandrang zijner vrienden sloot, was evenzoo ongelukkig als het eerste. Daarenboven was zijn vermogen weggesmolten en zijn huis bij den grooten brand te Londen (1666) eene prooi der vlammen geworden.

Doch de krachtige geest van Milton verhief zich boven al die rampen. Hij vatte zijne dichterlijke werkzaamheid weder op, keerde terug tot het plan zijner jeugd en schiep het prachtige werk: „The paradise lost (12 zangen in rijmlooze jamben, in het Nederlandsch vertaald door ten Kate)”, waarin hij den val van het eerste menschenpaar beschrijft en dien voorstelt als het gevolg van een tragischen strijd tusschen God en Satan. Het stuk herinnert ons aan de: „Divina commedia” van Dante. Daarin is Milton echter de apostel der vrijheid, de dichter van de Protestantsche vrijheid des geloofs. Intusschen behoort dat gedicht niet genoeg tot onzen tijd, om het met ingenomenheid te lezen. De gezwollenheid doet ons hier en daar denken aan sommige Latijnsche gedichten, inzonderheid aan de;

„Pharsalia” van Lucanus. Ongenietbaar noemen voorts de meesten de dogmatiek in het: „Verloren Paradijs.” Stout en verheven daarentegen is de voorstelling van Satan. Deze wordt gekweld door de dubbele gedachte aan de verlorene gelukzaligheid en aan de eeuwige verdoemenis, maar hij bezit nog den „toomloozen wil, de zucht naar wraak, den onsterfelijken haat en den moed, die van geen breken of buigen weet.” Aan de schitterende redeneerkunde van zijne helsche majesteit ontleende de jeugdige Pitt zijn talent als redenaar. God de Vader en God de Zoon, gelijk zij door Milton worden voorgesteld, hebben voor ons weinig aantrekkelijks, doch Adam en Eva des te meer, en de oorzaken van beider val zijn op regtskundigo gronden met scherpzinnigheid ontwikkeld. Intusschen maken de wijsgeerige redenen van Adam en van de verleidelijke Eva de spotzieke verwondering gaande over het feit, dat zulke beschaafde lieden ongekleed rondwandelen. Niettemin bevat het gedicht vele lyrische gedeelten van voortreffelijk gehalte. Stout is de beschrijving van den togt van Satan door den ontzettenden afgrond van den chaos, roerend de lofzang van den blinden dichter aan het licht, kunstig de beschrijving van het Paradijs, bekoorlijk de liefde van het eerste menschenpaar en indrukwekkend de verschijning van Gods Zoon in de slagordenen der hemelsche heirscharen. Voor het werk, in 1665 voltooid, kon hij in den beginne niet eens een uitgever vinden, zoodat het eerst in 1667 gedrukt werd en den dichter een honorarium opbragt van 5 pond sterling.

De 2de uitgave verscheen in 1674, en de 3de na Miltons dood (1678). In 1680 kocht een zekere Samuël Simmons van de weduwe het copijregt voor 8 pond sterling. Men gevoelde de waarde van dit gedicht eerst in de 18de eeuw, inzonderheid door de bemoeijingen van Addison. Het gaf later in Duitschland aanleiding tot het ontstaan van den: „Messias” van Klopstock. Na het „Paradise lost” heeft Milton een: „Paradise regained” gedicht, hetwelk de verzoeking van Christus in de woestijn tot onderwerp heeft, maar geen bijval vond. Zijn laatste werk is het in Griekschen vorm geschreven treurspel: „Samson Agonistes”, hetwelk uit een aesthetisch oogpunt grooten lof verdient. Milton overleed den 8sten November 1674 te Bunhill bij Londen, en in 1737 verrees in de Westminster-abdij een gedenkteeken ter zijner eer. Zijne: „Poetical works’’ zijn onder anderen uitgegeven door Mitford (1873, 2 dln) en door Masson (1874, 3 dln), — zijne: „Prosaic works” door Fletcher (1833), — en zijne: „Complete works” door laatstgenoemde (1835— 1838, 6 dln).

< >