Miltíades, een zoon van Cimon en een Atheensch veldheer, was eerst belast met de door zijn oom Miltíades verworvene heerschappij over de Doloncers op den Thracischen Chersonesus en nam in 513 vóór Chr. deel aan den togt van koning Daríus tegen de Scyten. Hier bewaakte hij met de Ioniërs de brug over de Donau en deed het voorstel, om ze af te breken en alzoo den Koning en zijn leger prijs te geven aan een wis verderf. Histiaeus echter verhinderde de uitvoering van dit plan. Bij het berigt, dat de Perzische vloot in aantogt was (494), keerde hij terug naar Athene en werd wegens zijn willekeurig beheer in den Chersonesus aangeklaagd, maar vrijgesproken.
Bg de nadering van het Perzische leger onder Datis en Artaphernes werd hij met 9 anderen tot bevelhebber gekozen, behaalde den 12den September 490 bij Marathon eene glansrijke overwinning en verijdelde daarop de poging der Perzen, om Athene met hunne vloot te overrompelen. Daar hem in 489 bij de expeditie naar de eilanden in de Aegésche Zee, die de zijde der Perzen gekozen hadden, de belegering van Paros mislukte, werd hij door het ondankbare volk tot eene boete van 50 talenten veroordeeld. Dewijl hij deze niet betalen kon, werd hij in de gevangenis geworpen, alwaar hij kort daarna aan eene op Paros ontvangene wonde overleed.