Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mijn

betekenis & definitie

Men geeft den naam van mijnen aan onderaardsche uithollingen, door menschenhanden gemaakt tot het verkrijgen van belangrijke delfstoffen. De mijnbouw of het aanleggen van zulke gangen onder den grond, doorgaans in vaste gesteenten, is een zeer oude tak van nijverheid. Men verzamelt daardoor metalen of ertsen, die in gangen of aders voorkomen, alsmede steen- en bruinkolen, anthraciet, en steenzout, die in beddingen gelegen zijn.

Eerst maakt men een op een schoorsteen gelijkenden put, die loodregt of schuins in den bodem afdaalt (schacht) en vandaar delft men horizontale gangen of gaanderijen (stollen). Vaak bereikt men door een mijnput eene aanzienlijke diepte. In het Hartzgebergte kan men meer dan 600 Ned. el beneden de oppervlakte afdalen, en men vermeldt, dat de thans onbruikbare Eselsschacht bij Kattenberg in Bohemen eene diepte had van ruim 1000 Ned. el.

In steenkolen- en zoutmijnen ontstaan dikwijls ontploffingen door ontbranding van mijngas, bij de mijnwerkers bekend onder de namen grisou, schlagendes Wetter enz. Dit ontstaat door de zelfontleding dier delfstoffen. Zijn hoofdbestanddeel is ligt koolwaterstofgas, dat zich, welligt met koolstof vermengd, in de gangen der steenkolenmijnen verzamelt en er met de dampkringslucht een ontplofbaar mengsel vormt. Alleen door eene sterke luchtverversching kan men de ophooping daarvan verhoeden. Het mijngas ontploft, zoodra het met de vlam van eene kaars of lamp in aanraking komt. Daar nu de mijnwerkers in de onderaardsche duisternis licht noodig hebben, zijn vele van hen de slagtoffers geworden dier ontploffingen. Om hen tegen dit gevaar te beveiligen, heeft Davy de mijnlamp uitgedacht (zie onder Lamp). Niettemin hebben er telken jare nog vele onheilen in de mijnen plaats, welke trouwens dikwijls door gebrek aan voorzigtigheid worden veroorzaakt.

Eene mijn is voorts eene omslotene ruimte met zekere hoeveelheid ontplofbare stof (buskruid, dynamiet enz.), onder den grond geplaatst met het doel om bij hare ontbranding al wat zich in hare nabijheid bevindt te vernielen. Mijnen worden in den vestingoorlog stelselmatig gebezigd en kunnen ook in tijdelijke veldverschansingen met voordeel gebruikt worden. Voorts laat men mijnen springen om ijsverstoppingen op de rivieren uit den weg te ruimen en vooral bij het boren van tunnels en het aanleggen van mijngangen om rotsen te verbrijzelen.