Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Michaud (Joséphe François)

betekenis & definitie

Een verdienstelijk Fransch geschiedschrijver, geboren te Albens in Savoye den 19den Junij 1767, begaf zich in 1791 naar Parijs en baarde weldra opzien door zijne schriften. Hij leverde een „Voyage littéraire fait en 1787 au Mont Blanc” en maakte het door zijne scherpe dagbladartikels de republikeinsche bewindvoerders zoo lastig, dat op last van één der leden van de Conventie het doodvonnis over hem uitgesproken werd. Wél zorgden zijne vrienden voor de vernietiging van dit vonnis, doch hij was ook later wegens zijne koningsgezinde gevoelens aan vele vervolgingen blootgesteld. Niettemin bleef hij te Parijs als dagbladschrijver werkzaam, doch in 1797 werd hij als redacteur der „Quotidienne” met andere publicisten tot deportatie naar Cayenne veroordeeld.

Het gelukte hem naar het Juragebergte te ontkomen, alwaar hij zijn beroemd beschrijvend gedicht: „Le printemps d’un proscrit (1804)” vervaardigde. Na den 18den Brumaire keerde hij terug naar Parijs, waar hij zich met geschiedkundigen arbeid bezig hield. Hij schreef: „Histoire des progrès et de Ia chûte de l’empire de Mysore sous le règne de Hyder-Aly et de Tippo Saib (1801, 2 dln)”, — en vooral eene wereldberoemde „Histoire des croisades (1812—1817, 3 dln; 6d« druk 1840, 6 dln)”, verbonden met eene „Bibliothèque des croisades (1830,4 dln)”. In 1802 verscheen zijne „Biographie moderne (4 dln)”, welke door de politie in beslag genomen werd. Inmiddels werd hij met zijn broeder eigenaar eener drukkerij, alwaar in 1811 de „Biographie universelle” werd ter perse gelegd. Hij bleef steeds een aanhanger der Bourbons, en zijn afkeer van Napoleon bleek in zijne „Histoire des 15 semaines ou le dernier règne de Bonaparte”, een vlugschrift, dat 27 uitgaven beleefde.

In 1813 werd hij lid der Fransche Académie en in 1816 volksvertegenwoordiger. Wegens zijne sympathie voor de vrijheid van drukpers verloor hij de betrekking van censor en voorlezer des Konings. Van 1820 tot 1824 behoorde hij tot de redactie der „Lettres Champenoises”. Voorts leverde hij met zijn vriend Poujoulat eene „Correspondance d’Orint (1830—1839, 7 dln)” en eene „Collection de mémoires pour servir à l’histoire de France depuis le Xllme siècle (20 dln)”. Hij overleed te Passy den 30sten September 1839.

< >