Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mica

betekenis & definitie

Mica of glimmer is de naam van een aantal delfstoffen, die zich onderscheiden door de verschillende gedaanten der kristallen en door hare ongemeene splijtbaarheid, zoodat men ze in dunne, buigzame blaadjes kan verdeelen, alsmede door haren metaalglans, zoodat zij ook wel met den naam van kattengoud en kattenzilver worden bestempeld. Men heeft er die éénassig en ook die tweeassig zijn. Men heeft kaliglimmer, dat klinorhombiseh kristalliseert, gewoonlijk in platen, ongemeen splijtbaar en kleurloos, wit, grijs, rood, bruin, goudgeel en groen is. De hardheid is 2—3 en het soortelijk gewigt 2,3—3,1 en het bestaat hoofdzakelijk uit kiezelzuur aluminium en kiezelzuur kalium.

Beide bestanddeelen worden echter gedeeltelijk ook wel door andere vervangen. Het is zeer verspreid en men vindt het vooral in graniet. Waar men het in groote platen aantreft, bezigt men het als vensterglas. Voorheen versierde men de heiligenbeelden met mica, weshalve het Mariaglas genoemd werd. Voorts heeft men magnesiaglimmer, dat hexagonaal kristalliseert.

Het is groen, grijs, bruin, zwart en meestal zeer donker. Het bevat 9—25% magnesia. Men vindt het in basalt, trachiet, porfier en graniet. Voorts vermelden wij: lithionglimmer, hetwelk sterk op kaliglimmer gelijkt, — fuchsiet, — chromiumglimmer, dat 6% chromiumoxyde en 11,6% magnesia bevat, -— rubellaan, —en phlogopiet.

< >