Metselsteenen noemt men door kunst gevormde steenen, welke dienen tot metselen, namelijk tot het in behoorlijk verband en met hulp van metselspecie optrekken van muren. Men maakt de metselsteenen van leem, die, met zand vermengd en met water bevochtigd, alzoo fijn gemalen en van steentjes enz. gezuiverd, in vormen gedaan en daarna in een omsloten of open oven gebakken wordt. Men noemt ze om die reden ook gebakken steenen. Het vormen geschiedt in onzen tijd meer en meer door werktuigen, welke door stoom gedreven worden.
De kleur der metselsteenen vloeit voort uit de geaardheid van de grondstof (leem). Naarmate deze met ijzer, kalk, of andere zelfstandigheden vermengd is, zullen de kleuren anders zijn. Goede metselsteenen moeten wél gevormd, vlak, hard, wél doorbakken, digt van stof en zonder scheuren wezen, een helderen klank geven als men ze tegen elkander slaat, en zoodanig van afmetingen zijn, dat de breedte iets minder is dan de halve lengte en de dikte nagenoeg de halve breedte. Zie voorts onder Steenbakkerij.