Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mémoires

betekenis & definitie

Mémoires of gedenkschriften, noemt men schriftelijke mededeelingen van gebeurtenissen, welke de schrijver zelf heeft bijgewoond of waaraan hij deelgenomen heeft. Zij onderscheiden zich van kronieken of jaarboeken door de omstandigheid, dat de schrijver zich zelven tot het middelpunt maakt van zijn verhaal. De mémoires zijn voor den geschiedschrijver hoogst belangrijke bronnen, doch zij moeten met behoedzaamheid en met het oordeel des onderscheids gebezigd worden. Uit de klassieke oudheid leverden Xenophon en Caesar gedenkschriften, en uit de middeneeuwen Marco Polo.

In den nieuweren tijd werden er vele geschreven in Frankrijk en Engeland, inzonderheid in Frankrijk. Dââr heeft men zelfs reeds uit de 13de eeuw gedenkschriften van Geoffroy de Villehardouin, de „Histoire de Saint Louis” van Joinville en het geschiedwerk van Froissart (1322—1400). Merkwaardig zijn voorts die van Philippe de Comines uit den tijd van Lodewijk XI en Karel VIII, en belangrijk ook vele „Mémoires” uit de 16de eeuw, zooals die van Biaise de Monduc (1521—1572), van Gaspard de Saulx-Tavannes (1530—1573), van Margaretha van Valois: de „Memoriae nostrae” van Paradin, het geschiedwerk van de Thou, de gedenkschriften van Langue, Duplessis-Mornay (1572—1623), Jean Mergey, Villeroi (1667—1604), van den hertog van Nevers (1574—1610), van den hertog van Bouillon (1560—1586), van prins Louis de Condé, van Brantôme en de „Economies royales” van Sully. Onder het bestuur der volgende Vorsten en vooral in de dagen der groote Omwenteling werden er talrijke „Mémoires” geleverd, zelfs door Samson, de scherpregter van Parijs. Men heeft er van SaintSimon, Necker, Lafayette, madame de Staël, Billaud-Varennes, Dumouriez, madame Roland, Mirabeau, Desmoulins enz.

Onderscheiden „Mémoires” zijn evenwel onecht, en een berucht schrijver van zulke gedenkschriften was Soulavie, die eene: „Collecten de mémoires relatifs à l’histoire de la révolution française (1822—1828, 30 dln)” in het licht gezonden heeft. Nog overvloediger was de stroom der „Mémoires” in de dagen van Napoleon, en van de nieuwste zijn die van Chateaubriand, Carnot en George Sand de merkwaardigste. — In Engeland ontstonden de vroegste gedenkschriften in de dagen van koningin Elizabeth. Voorts heeft men er van den tijd van Cromwell en van George I, terwijl ook dáár, evenals in Frankrijk, het aantal „Mémoires” vervolgens aanmerkelijk toenam. — De oudste Duitsche gedenkschriften behooren tot het tijdperk der Hervorming, bijv. die van Götz von Berlichingen. Uit lateren tijd zijn de „Denkwürdigkeiten” van Dohms en „Aus meinem Leben” van Göthe hoogst belangrijk. — Onder de Nederlandsche schrijvers van „Gedenkschriften” noemen wij: Hopperus, Jancko Douwama, wiens geschriften door het Friesch Genootschap zijn uitgegeven, en Reinico Fresinga van Franeker, wiens: „Memoriën van gedenkwaardige dingen” uit den Tachtigjarigen Oorlog opgenomen zijn in de „Analecta” van Dumbar, terwijl voorts het aantal van dergelijke stukken van jaar tot jaar vermeerderd wordt door de uitgaven van het Historisch Genootschap te Utrecht.

< >