Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Meloen

betekenis & definitie

Meloen (Cucumis Melo L.) is de naam eener plant van het komkommergeslacht en van de familie der Kalebasachtigen (Cucurbitaceae). Zij onderscheidt zich door een stijfharigen, klimmenden stengel, enkelvoudige ranken, hartvormige, 5-lobbige, aan de uiteinden der lobben afgeronde, getande bladeren en bol- of eivormige, gladde of geribde vruchten. Zij is afkomstig uit Azië, maar wordt thans in alle werelddeelen gekweekt. Er zijn meloenen, die onder gunstige omstandigheden ook op den vrijen grond tot rijpheid komen.

Tot de verscheidenheden behooren gladde meloenen, netvormige meloenen en wratachtige meloenen (canteloep), naar gelang van de gesteldheid der vruchtschaal. De kleur der vruchten is groen, geel of wit. Men kweekt de meloenplanten in bakken, die goed voorzien zijn van paarden- en schapenmest, vermengd met tuinaarde. Bij hare ontwikkeling vereischen deze planten veel zorg. De geurige vrucht behoort tot de aangenaamste dessertvruchten. — De watermeloen (C. Citrullus Sering.), met sappig vleesch en zwarte kernen, onderscheidt zich van de voorgaande soort door de vinspletige lobben der zeegroene bladeren.

Zij behoort te huis in Afrika en in Oost-Indië, maar wordt thans ook verbouwd in Beneden-Italië, het zuiden van Frankrijk, Hongarije, Zuid-Rusland, Noord-Amerika en Egypte. De vrucht wordt 15 Ned. pond zwaar; zij is hard, glad en donkergroen met lichtgroene en witte vlekken. zij behoort tot de kostelijkste vruchten van het Oosten. Het buitenste vleesch is hard, wit en onbruikbaar, maar het binnenste zacht, rood, zoet en aangenaam van smaak. De witte watermeloenen dienen hoofdzakelijk tot voedsel voor de zwijnen. De harde vruchten kunnen echter in stoom gaar gekookt en met meel vermengd als brood genuttigd worden.

< >