Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Maronieten

betekenis & definitie

Maronieten is de naam van eene Christelijke secte in Syrië, ontstaan door den strijd der Monothéleten (zie aldaar). Toen namelijk laatstgemelden sedert de troonsbeklimming van Anastasius II algemeen verworpen werden, vestigden zich de overgebleven aanhangers dier secte op den Libanon, bij het klooster van den heiligen Maro of Marón, een abt, die in de eeuw leefde. Zij kozen den monnik Johannes Maro tot opperhoofd, gaven hem den titel van patriarch van Antiochië en wisten als een strijdbaar volk zelfs te midden der Mohammedanen hunne staatkundige en kerkelijke onafhankelijkheid te bewaren. Zij vormen in het noordelijk gedeelte van den Libanon, in de provinciën Kesrowan en Bocherre, eene digte bevolking en zijn ook in de Gemengde Districten en in de steden aan de kust in grooten getale verspreid.

Men schat het geheele aantal Maronieten op 120tot 130000. Zij zijn in Arabieren veranderde Syriërs, en de Syrische taal vindt men er uitsluitend in de kerkelijke eeredienst. Voorts onderscheiden zij zich door bezadigdheid en werkzaamheid; tot de belangrijkste voortbrengselen behoort er ruwe zijde. Te voren voerde de adel onder hen heerschappij, doch deze is sedert 1858 door de zamenwerking der geestelijken en volksleiders bezweken. Nadat de Maronieten meermalen — het laatst in 1860 — bloedige verliezen geleden hadden in eene worsteling tegen de naburige Droezen, zijn zij ingelijfd in het Christelijk pasjaliek van den Libanon (1861).

Hoewel de Maronieten zich in 1182 en vervolgens in 1445 aan den Paus te Rome onderwierpen, in 1736 de besluiten van het concilie te Trente aannamen en zeer groote gehechtheid aan den Heiligen Stoel, alsmede onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan hunne priesters betoonden, handhaven zij toch hunne eigene Kerk-orde en gebruiken, welke niet geduld worden in de R. Katholieke Kerk. Zij behouden de Oostersche tijdrekening (den ouden styl), nemen dezelfde vastendagen waar als de R. Katholieke Kerk in Europa en vieren ook op dezelfde wijze het avondmaal, maar hebben eenige afzonderlijke, te Rome niet erkende heiligen, onder welke zich hun patroon Mâr Mârón bevindt. Hunne wereldlijke geestelijken mogen in het huwelijk treden. Hun opperhoofd noemt zich ook thans nog patriarch van Antiochië, maar hij woont in het klooster Kanôbin op den Libanon en geeft telkens na 10 jaar aan den Paus een verslag van den toestand der Maronietische Kerk. Hij staat aan het hoofd van talrijke bisschoppen en geestelijken, welke in 7 graden onderscheiden zijn. Tot de opleiding van geestelijken bestaat sedert 1584 een Maronietisch seminarium te Rome, terwijl de Patriarch ook te Ain Warkah in Kesrowan tot dat einde eene school heeft doen verrijzen. Toch zijn de rijke Maronietische kooplieden te Beiroet beter ontwikkeld dan de geestelijken.

< >