Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Mansoor

betekenis & definitie

Mansoor (Asarum europaeum L.) is de naam eener plant uit de familie der Aristolocbieae. Zij groeit doorgaans in bosschen en onder struiken, vooral onder hazelaren op steen- en bergachtige gronden in bijkans geheel Europa en bloeit van April tot Junij. De horizontale, lage, vertakte wortelstok is onduidelijk vierkant, min of meer duidelijk geleed, van de dikte eener penneschacht en hier en daar bezet met vertakte wortelvezels. Aan de uiteinden der takken van den wortelstok ontwikkelen zich zeer korte stengels, met eironde, vliezige schubben bedekt, en daarop 2 zeer lang gesteelde, niervormige, van voren afgeronde, gaafrandige, een weinig uitgeschulpte, bijna lederachtige, van boven donkergroene en glanzende, van onderen bleeke, zacht-behaarde en doffe, dikwijls ook rood- of paarsachtige bladeren, tusschen welke zich eene kortgesteelde, knikkende bloem bevindt.

Deze heeft een klokvormig, blijvend, meestal 3-spletig bloemdek, dat onder met het vruchtbeginsel vergroeid is; het is min of meer lederachtig, van buiten bruinachtig-groen en van binnen rood of roodachtig-bruin, zijne slippen zijn eirond, spits en aan den top binnenwaarts gebogen, en de 12 meeldraden zijn ingeplant op de schijf, die zich boven het vruchtbeginsel bevindt. De helmdraden, den stijl omgevend, zijn kort, en boven de 2-hokkige helmknoppen verheft zich een elsvormig helmbindsel. Het vruchtbeginsel is onderstandig en 6-hokkig en bevat vele eitjes. Het stijltje draagt een 6-lobbigen stempel, en de vrucht is eene lederachtige, veelzadige zaaddoos. Te voren gebruikte men wortelstok en kruid in de geneeskunde als braakmiddel. Men telt deze plant onder de vergiftige gewassen.

< >