Mammea L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Guttiferae. De twee soorten zijn boomen met langwerpige, gestippelde bladeren. De bloemen zijn enkelvoudig en okselstandig; de gekleurde kelk is 2-bladig en afvallig en het aantal bloembladen bedraagt 4 tot 6. Dat der meeldraden is onbepaald, doch zij zijn zeer kort. De stijl draagt een 4-lobbigen stempel, en het vruchtbeginsel is 4-hokkig.
Van de soorten noemen wij: M.americana L., een boom ter hoogte van 20 Ned. el en versierd met eene prachtige kroon. De jonge takken zijn vierkant en de bladeren ongeveer 3 Ned. palm lang, stomp en aan de basis afgerond. De kelkbladen zijn lederachtig, de bloembladen witachtig-rozerood en gewelfd. De vrucht wordt zoo groot als eene kleine meloen, maar is rond, van buiten lederachtig en gerimpeld. Hare opperhuid is bitter, haar vleesch zeer geurig. Het wordt met wijn, specerijen en suiker op de Antillen gegeten. Wij geven hierbij de afbeelding van een tak (a) en van een vruchttak (b), beide op 1/4de der natuurlijke grootte, van een onvolgroeiden stamper (c) op de dubbele grootte en van een zaadje (d) in zijn hard omhulsel op 3/2de der natuurlijke grootte.