Malchus (Karl August, vrijheer von), een schrijver over staathuishoudkunde, geboren te Manheim den 27sten September 1770, bezocht de hoogescholen te Heidelberg en te Göttingen en werd in 1790 secretaris van den graaf van Westfalen en daarna gezantschapssecretaris van dezen. In 1799 trad hij in dienst van het hoogstift Hildesheim en werd, toen dit aan Pruissen ten deel viel, lid van de commissie van organisatie en daarna lid van den raad van domeinen enz. Kort na de stichting van het koningrijk Westfalen werd hij in 1807 aldaar staatsraad, daarna directeurgeneraal van Financiën, in 1811 minister van Financiën, in 1813 minister van Binnenlandsche Zaken en tevens graaf van Marienrode. Tegen de aanvallen op zijn bestuur kwam hij op in het geschrift: „Ueber die Verwaltung des Königreichs Westfalen (1814).
Voorts wijdde hij zich te Heidelberg aan de beoefening der wetenschappen, totdat hij in 1817 door den Koning van Würtemberg aan het hoofd der Financiën werd geplaatst. Menige nieuwe regeling, door hem ingevoerd, bezorgde hem bittere vijanden, zoodat hij na verloop van eenige jaren zijne betrekking moest nederleggen. Daarop vestigde hij zich te Heidelberg en overleed den 24sten October 1840. Van zijne geschriften vermelden wij nog: „Der Organismus der Behörden für die Staatsverwaltung (1821, 2 dln)”, — „Politik der innern Staatsverwaltung (1823, 3 dln)”, — „Statistik und Staatenkunde (1826)”, — „Handbuch der Finanzwissenschaft und Finanzverwaltung (1830, 2 dln)”, — het uitmuntend „Handbuch der Militargeographie von Europa (1832; 2de druk 1834—1836)”, — en „Die Sparkassen in Europa (1838)”.